Uw Indisch verhaal, hoorspel of luisterboek op Internet.

http://www.semarang.nl/verhaal/

Incognito 8 (Renesse, Lucie van)

Lees voor met webReader

Incognito.

Deel 8

Door: Lucie van Renesse (pseudoniem Dé-Lilah)
uit 'Een Indisch dozijntje'.

Een Indisch verhaal, gepubliceerd te Utrecht door Honig in 1898.


Het bal duurde nog tot laat in de nacht, en bleef zeer geanimeerd. Het was wat men kon noemen een wel geslaagd feest. Iedereen amuseerde zich, en iedereen genoot naar hartelust. En bij vol lamplicht, werden de kostuums eerst recht bewonderd, en was de algemeen opinie dat Queen Bettie het kostbaarste van allen, Titania de smaakvolste en Adèle de Lorme de bevalligste was. De drie eerste dames van de plaats hadden dus hun goeden naam, wat élégance en chique aanging, weer streng gehandhaafd, hoewel de dames Klets en Bits en ook enige heren meenden, dat zij zich bijzonder gek en familiaar door de czarewitch hadden laten behandelen. Daarvan was iedereen vol. Zelfs nog tot de volgende dagen werd daarover gepraat. En toch werden zij benijd, en daarom durfde niemand er openlijk over te spreken. Men fluisterde en praatte ook dat er bij de Veld's en de W's, huiselijke onaangenaamheden hadden plaats gehad, maar zeker wist men dat natuurlijk niet. De man van Adèle had er niets in gevonden, hij was de goedheid zelve, en Adèle kon doen en laten wat zij wilde.
Van de "Czarewitch" had men verder niets gehoord, maar wie beschrijft de ontzetting en verbazing van allen en de schaamte van enkelen toen men hoorde dat er helemaal geen "czarewitch" op het bal geweest was, maar de persoon die men voor dezen had aangezien, niemand anders was dan een soldaat uit de kazerne, die door enige jongelui was omgekocht en gekleed, om dezen rol te vervullen. Wie die jongelui waren wist men nog niet, maar men zou er wel achter komen! Mevrouw Veld viel als verpletterd in haar stoel neer, toen zij dat hoorde en antwoordde niets toen haar man haar toeriep: Dat zij zich mooi had gecompromitteerd, om met een gewoon soldaat te koketteerden, en zich door hem te laten courtiseeren. Dat hebben ze gedaan om jou een koopje te leveren," zei de toornige echtgenoot verder die zich aanstelde als een razende Roeland. Zij ergerde en schaamde zich dood, en durfde niet uitgaan, doch dra kwam mevrouw W. haar opzoeken. "God Rika, heb je 't gehoord? Neen, maar 't is een schande," riep deze uit. "O! ik ben zo verlegen!" "Maar is 't wel waar? Men praat zoveel in de stad. Wie heeft toch in Godsnaam dat nieuwtje rondgebazuind?" "Ik weet 't niet, maar een feit is 't dat wij er ingelopen zijn, onze "czarewitch" was niemand anders dan een soldaat uit de kazerne, een Belg, en daar vandaan dat mondje Frans. God! als ik naga dat hij mij bijna een kus heeft gegeven. God hoe terrible! Een militair!"
"En mij heeft hij in de hoogte getild en eau de cologne in mijl! keurs gegooid. Chère amie, ik overleef het niet, mijn zenuwen zijn er zóó door geschokt, dat kan ik je niet zeggen." "En de mijne ook! Ik heb er een helen nacht niet van kunnen slapen, en W. was zo boos, zo boos. Nu bouderen we tegen elkaar." "Gelukkig dat hij ons niet gedaan heeft, wat hij Adèle gedaan heeft." "Wat heeft hij haar dan gedaan?"

"Haar in de armen geknepen zij gilde er immers van. "Nu van die eau de cologne vind ik veel erger. Enfin hoe 't ook zij, ik ben geheel desperaat, en durf van schaamte nergens komen. Ik ga ook niet naar de races. En jij?"

"Ik wel. Men moet zich juist vertonen, anders heeft het publiek nog meer te vertellen, en wordt er beweerd, dat men in zijn schulp kruipt." "Weet de resident het al?" "Ja zeker en die doet onderzoek wie 't gedaan hebben. Hij is er zeer boos over, vooral ook omdat zij Adèle hebben gecompromitteerd." "Is 't zo aan met Adèle?" "Ja, wist je dat dan niet? Neen, Marie, dat is tenminste nog een troost voor ons, zoals Adèle hebben wij ons gelukkig niet aangesteld." En nu volgde een groot verhaal uit de mond van mevrouw Veld, wat zij van Adèle wist en zóó al van haar had gezien.

Het was het praatje door de hele stad. De eerste dames van de plaats waren er netjes met hun "czarewitch" ingelopen, en er was bijna niemand, die dit mevrouw Veld ten minste niet gunde, want er waren niet veel die haar mochten lijden. Zij moest dan ook menige aanmerking aanhoren, en vele grappen werden daaromtrent gedebiteerd. Alleen Adèle nam alles van de luchtige zijde op. Zij lachte er om en vond er niets in. Zij koos nog de wijste partij. Het kwam nooit uit, wie de deugnieten waren die dit gedaan hadden. De resident kwam het wel te weten, en op een zekeren dag vernam men dat de controleur kotta Vink overgeplaatst was naar een der buiten bezittingen, naar een land waar geen land meer achter is. Toen begon men enigszins achter de waarheid te komen. Zeker zat Vink in het complot en zoals men vertelde met hem enige koffieplanters. Maar dit was en bleef een "on-dit".
Vink had een prachtige vendutie, maakte daarop zijn afscheidsbezoeken en kwam ook bij zijne vriendin, mevrouw Veld. Natuurlijk haatte zij hem nu nog erger dan vroeger, maar zij wist dit met de haar aangeboren tact te verbergen. Zij was nu gewroken hij had zijn straf voor zijn wandaad gekregen, zodat zij niet kon nalaten om eventjes aan te merken: "Verandering is toch niet altijd een verbetering, niet waar?" "Ach, wat zal ik u zeggen," antwoordde hij met een fijne lach, "in mijn geval wel." "Hoe dat?" vraagde zij nieuwsgierig.
Hij was opgestaan, had zijn pet genomen en wilde vertrekken. Hij hield zijn hand al uitgestrekt om te groeten. "Wel ik ga niet alleen." Tenminste ik zal niet alleen blijven?" "Hé! wat is u toch geheimzinnig. Wat bedoelt u toch?" vraagde zij verder. "Dat... juffrouw Madeleine met me meegaat met toestemming van de resident." "Wà! Wà-blief!" zeide zij vol verbazing.
"Ja, als mijn vrouw natuurlijk," zei hij onnozel. "Juffrouw Molière zal haar naam in dien van Vink veranderen. Vindt u dat niet aardig? Nu adieu mevrouw Veld, adieu Veld! goed verblijf. Ik ga weg en op reis, maar..." en dit fluisterde hij mevrouw Veld in 't oor: .



"Niet incognito"