Uw Indisch verhaal, hoorspel of luisterboek op Internet.

http://www.semarang.nl/verhaal/

Semarang 2 (Levert-van der Mijll Dekker, Els)

Semarang - deel 2

's Avonds mijn fotoalbum bekeken.
Er zit ook nog een vergroting van Flip bij.
Wat ben ik er gelukkig mee.

20 april 1942

Vandaag met Hildy mevrouw Ebeling bezocht om over mijn tocht te vertellen.
Ze schrikt als ze hoort dat van Hasselt hier is om de belangen van Siloewok te behartigen.
Zegt dat alleen Flip dat kan doen en niemand anders.
Van Hasselt belt juist op als we weg willen gaan.

Slechte gezindheid: bij verkiezingen in 1950 kreeg de communistische partij hier 40% van de stemmen.
De foto's uit het album hebben wonder boven wonder de bezetting en kamptijd overleefd.
De 'koffers uit Kendal' betreft de barang die door Marto gered is in Besokor, zie pag.16.
Bunders, chef TD van Siloewok, wordt herinnerd door zijn vertonen van lantaarnplaatjes aan de kinderen op verjaardagen voor de oorlog.
Ir F. Ebeling was behalve directeur van Siloewok ook de belangrijkste aandeelhouder.
Van Hasselt, een altijd opgewekte vrijgezel, was gehandicapt in die zin dat hij zijn rechterarm maar beperkt kon gebruiken.
Hij was een echte planter, sprak vloeiend Maleis en Javaans maar miste volgens mevrouw Ebeling de allure om financieële zaken met Jappen te bespreken.
Echter: men moet roeien met de riemen die er zijn.
Het benaderen van een Japanner is een apart ritueel.
Het vindt gewoonlijk plaats via een tussenpersoon.
Voor elke Japanner, zelfs de minste soldaat op straat, moet door Europeanen diep gebogen worden op straffe van een pak slaag of erger.
Het minderwaardigheidscomplex van de Japanner ten opzichte van de Europeaan is groot, velen van hen hebben voordien nog nooit een westerling gezien.

21 april 1942

's Middags om half zes belt Van den Bergh uit Siloewok op.
Hij heeft een Japanse kapitein gesproken die hem verteld heeft dat Flip weer gauw terug zal komen.
Een uur later belt Van Hasselt op.
Hij heeft Repie gesproken en wil me ook even de uitspraak van de Japanse kapitein vertellen.
Tegen van den Bergh heb ik nog gezegd dat het de wens van mevrouw Ebeling is dat noch hij, noch van Hasselt stappen bij de Japanse autoriteiten moeten doen en dat alleen Flip daartoe bevoegd is.

28 april 1942

Vandaag is het de eerste van drie Japanse feestdagen.
Door middel van radio en krant zijn die drie feestdagen al dagen, zelfs weken van tevoren aangekondigd.
Iedereen is verplicht gedurende die drie dagen de Nipponse vlag uit te steken, wit met een rode bol als symbool van de rijzende zon.
Tegen de avond is iedereen verplicht de vlag weer binnen te halen.
Hildy heeft van een oud badlaken een vlag gemaakt die vandaag heel onceremonieel aan een bamboe gebonden is.
Dit is op zijn beurt aan een tjemaraboom gebonden zodanig dat hij bijna niet te zien is.

Iedereen moest altijd de Hi-no-maru, de Japanse vlag uitsteken die ook moest wapperen aan alle gebouwen van instanties, kantoren, fabrieken enzovoort.
Bovendien is ingevoerd de Japanse jaartelling: 1942 wordt 2602 en de Japanse tijd: de klok wordt anderhalf uur vooruit gezet.
Het gebruik van Nederlands door de telefoon of in het openbaar is verboden.
Onderwijs in het Nederlands is verboden, zelfs in particuliere kring.
Ook verboden voor Europeanen zijn alle bijeenkomsten, concerten, toneelstukken, toegang tot bibliotheken, sportterreinen, zwembad en musea.
Bezoek aan de kerk mag maar de dienst is in het Maleis.
Fotograferen is vanzelfsprekend verboden en het is maar goed dat Els niet weet dat het bijhouden van een dagboek evenmin is toegestaan.
De strafmaat voor overtredingen hangt af van de willekeur van de politie- of Kempei Tai functionaris.
In principe is alle geschreven of gedrukte Nederlands bij voorbaat verdacht.


De wildste geruchten hebben over deze drie feestdagen de ronde gedaan.
Volgens Coba de kinderjuffrouw zouden er bulletins uitgegeven zijn waarin stond dat ieder in die dagen mocht doen wat hij wilde.
De bevolking zou gevraagd hebben of het mocht rampokken.
In de kranten van de laatste paar dagen heeft echter herhaaldelijk het decreet van de Commandant van de Japanse strijdkrachten gestaan dat op rampokken de doodstraf staat en dat rust en orde bewaard dienen te blijven.
Wij hebben ons voorgenomen die drie dagen niet op straat te gaan, in huis te blijven en ons huis een enigszins onbewoond karakter te geven.
Coba heeft alweer van de baboe gehoord dat in de kampong alle kinderen door de Jap zijn opgehaald om naar het feest te gaan.
Ook doen er geruchten de ronde dat er vele geïnterneerden na de feestdagen vrij zullen komen.
Dat zou de 'verrassing' moeten zijn.
De 24ste zijn alle nog vrije BB-ambtenaren gevangen genomen.
In de krant stond een stuk over 'bewijzen' van georganiseerd verraad en verder de tekst van een publicatie van vergaderstatuten van de A.V.C. (de Algemene Vernielings Commissie) van 1941 met als vervalste datum 1942.

29 april 1942

De dag is zonder emoties.
We blijven allen binnen.
Gisterenmiddag hebben onze buren bij ons thee gedronken.
De radio meldt dat de inlandse en overige 'onschuldige' geïnterneerden vrijgelaten zullen worden.

De leerlingen van de intussen gesloten Europese scholen moesten in de optocht meelopen, zwaaiend met Japanse vlaggetjes.
Bij het podium op Bodjong met daarop de bevelhebber, kolonel Imai, moet drie maal 'Banzai!' worden geroepen.
Banzai! Verplichte optochten met vlaggetjes en standaardspandoeken waren voor ZO-Azië nieuw maar reeds welbekend bij communistische, fascistische en Nazi-regimes in Europa.
De leden van vernielingsploegen (A.V.C.) waren natuurlijk ondergedoken in krijgsgevangenenkampen.

30 april 1942

De laatste van de drie 'feest'dagen.
Bij het ontbijt vinden alle kinderen een pisang voor hun bord liggen met een rood-wit-blauw vlaggetje er in.
En bij de piano zingen ze allemaal 'O wat zijn wij heden blij' en 'lang zal ze leven'.
Om half een komen onze buren met kinderen lunchen en als toetje krijgen ze een bekertje zelfgemaakt ijs met een vlaggetje.
Verder is het huis vol oranje Afrika-nen.
Piano: Hildy en Els konden heel goed pianospelen maar Els heeft na de oorlog geen piano aangeraakt.

Kokki en baboe: Europeanen worden voorzichtig met hun inheemse bedienden wiens kennissenkring uit potentiële verklikkers bestaat.
Vanwege de 'feest'dagen zijn de bediendes afwezig, dus geen pottenkijkers.
Het feest betreft de Tencho-setsu, de viering van de verjaardag van de Tenno Heika, de Japanse keizer Hirohito: het laatste blik Patria-koekjes wordt soldaat gemaakt.
Zelfgemaakt ijs: vele Europeanen hadden nog een ijskist waarvoor de Chinees wekelijks staven ijs kwam brengen, gewikkeld in zaagsel.
Intussen waren de eerste electrische koelkasten merk 'Frigidaire' uit de USA in Indië ingeburgerd.
Op oude TV-films zijn die gevaartes nog te zien.
Hildy had er een omdat haar man een gekoelde ruimte nodig had om plantenmonsters te bewaren voor zijn werk.
Hildy's echtgenoot overleeft de Jappentijd en wordt na de oorlog hoogleraar aan een Nederlandse universiteit.
De buren: in dit tijdvak - half 1942 - zijn alle Tjandi-villa's nog door blanda's bewoond.
Anderhalf jaar later zal er geen Europeaan meer verblijven, afgezien van enkelen met een neutraal paspoort.

1 mei 1942

De krant van de 29ste en de 30ste vertelt dat alle inlandse gevangenen vrij-gelaten zullen worden en ook de Europese gevangenen die onschuldig zijn.
De 29ste hebben alle gevangenen als gunst bezoek mogen ontvangen en pakjes.
Half verwacht ik vandaag een telefoon van Siloewok te krijgen van Flip die weer terug is maar er komt niets.
Van de kokki horen we dat de inlandse stadswachters nog niet vrij zijn.
Misschien is deze 'belofte' een van hun bekende 'grapjes'.
Zolang de inlanders nog niet vrij zijn zal er voor de Europeanen wel helemaal geen kans zijn.
Voor boodschappen naar de stad.
Daar hoor ik toevallig dat we ons voor 7 mei moeten laten registreren.
Mijn brieven aan tante Do en Rie Sloterbeek komen terug.
Voortaan zijn alleen briefkaarten in het Maleis toegestaan.

Briefkaarten in het Maleis: uiteindelijk kunnen Europeanen helemaal niet meer van de (steeds onregelmatig- er wordende) postdienst gebruik maken.
Op de retourbrieven was een papiertje geplakt met de tekst 'Komba- li pengirim: pakailah bahasa Nippon, Melajoe.
' (retour afzender: gebruik de Japanse of Maleise taal) Rie Sloterbeek van suikeronderneming Tjomal zal het Jappenkamp niet overleven, haar man gelukkig wel.

4 mei 1942

We horen dat er vannacht om drie uur luchtalarm is geweest.
Onze buren zijn wakker geroepen door een Japanner en een agent die op de deur gebonst hebben en 'alarm!' schreeuwden.
De buren moesten het buitenlicht uitdoen.
Verder hoorden we dat de Gasdirecteur persoonlijk met zijn zoontje de straatlan-taarns moest doven en uitgefoeterd werd toen hij dat niet vlug genoeg deed.
Al-leen bij ons zijn ze niet geweest.
Ons buitenlicht heeft doorgebrand.

Het buitenlicht laat men branden om aan te geven dat het huis bewoond is zodat mogelijke inbrekers wor- den afgeschrikt: Indische huizen waren toen immers geheel open.
De stad Semarang had een gasfabriek.
Overigens werden gloeilampen al snel schaars: anderhalf jaar later zijn ze nergens meer verkrijgbaar.
Wat luchtalarm e.d. betreft: de Japanners hebben de stad verdeeld in blokken: tonarikumoes van 20 à 30 huizen met een door door de Jap aangesteld blokhoofd, de kumicho.
Verschillende tonarikumoes vormen een wijk of aza onder het wijkhoofd, de azacho.
Verschillende aza's staan onder een hancho die dus een gedeelte van de stad onder zich heeft.
De hancho's tezamen vormen de gemeente oftewel de shi Semarang.
De mannen van een tonarikumoe moeten s'nachts bij toerbeurt wacht lopen, zeker bij luchtalarm.
Het systeem gold in aangepaste vorm ook op het platteland en had belangrijke voordelen voor de Jap.
Het bracht de bevolking onder controle daar ieder blokhoofd een potentieel spion was: allen werd bereik- baar voor propaganda en Japanse beïnvloeding.
In de Nederlandse tijd hadden inheemsen, Chinezen en Europeanen min of meer langs elkaar heen geleefd.
In het huidige Indonesië wordt het Japanse systeem nog steeds gebruikt.
Dit vergemakkelijkt het voorspellen van een verkiezingsuitslag.

5 mei 1942

Gisterenavond schijnt om half negen weer luchtalarm te zijn geweest maar wij zijn alweer de dans ontsprongen en hebben niets gemerkt.
Van de straat uit is bij ons ook geen verlichting te zien.
Van 1 tot 7 mei is er gelegenheid om je te laten registreren, d.w.z. elke Euro-peaan, Chinees of Arabier.
Indonesiërs hoeven het niet te doen.
Om je te registreren moet iedere vrouw f.80.- en elke man f.150.- betalen.
Betaalt men die bedragen niet dan geniet men geen bescherming van de Nipponse autoriteiten voor zijn leven, men zal de stad niet uit kunnen en elke verdere gunst zal geweigerd worden.
Bovendien kan beslag gelegd worden op huis en goederen.
Degenen die het bedrag niet kunnen betalen behoren dit aan de 'rijken' te vragen of aan hun verenigingen.

Indonesiërs: het woord was vroeger onbekend maar kwam tijdens de Jappentijd in zwang om het 'echte volk' van vreemde indringers zoals westerlingen en Chinezen te onderscheiden.
Inheemsen zelf zijn ver- deeld in vele volkeren.
In Indonesië worden 300 talen en dialekten gesproken, op Java alleen al vier.
F.80.- en f.150.-: het grote uitplunderen komt op gang.
Zeker de helft van de betrokken Europese vrouwen kan dit geld niet opbrengen.
In feite leeft iedereen van de paar maanden salaris die vlak voor de bezetting zijn uitbetaald, of van spaargeld dat net op tijd van de bank is gehaald, of van heimelijke steun die door sommige nog bestaande vroegere werkgevers wordt verstrekt.
De huur en electriciteitstarieven zijn per decreet drastisch verlaagd en dus nog betaalbaar.
De vrouwen trekken bij elkaar in.
Er is grote solida- riteit en men deelt wat men heeft.
De inheemsen houden zich afzijdig maar vele Chinezen verlenen waar mogelijk steun.
Wie niets meer heeft is een 'have-not' en trekt vrijwillig naar een 'beschermde wijk' - voorloper van het Jappenkamp - waar hulpcomité's voor minimale voorzieningen en levensonderhoud zorgen.
Het uitplunderen van de nog vrije Europese en Indo-Europese bevolking gebeurt volgens voor- opgezet plan:
Het Japanse invasiegeld heeft een Hollandse tekst, pas in 1944 verschijnen biljetten met een Maleise tekst.
De inflatie is enorm: in 1945 heeft het geld - betrokken op de prijs van alleen inheemse produkten - slechts 1/800 van de vooroorlogse waarde.
Importprodukten zijn geheel onbetaalbaar.
Een en ander brengt de niet- landbouwende inheemsen tot de bedelstaf want werk is er niet.
In het eerste bezettingsjaar werden de lonen voor de weinigen werkenden - speciaal de nog vrije Europeanen - niet verhoogd maar juist verlaagd.


Hildy en ik gaan 's morgens naar de stad.
Ik moet twee foto's laten maken voor de registratie.
De Chinese fotograaf die me f.1.- voor drie foto's berekent kan ze pas de 7e klaar hebben.
Doet men het na de 7e dan krijgt men f.10.- boete.
Men zegt dat de registratiegelden bestemd zijn als 'cadeautje' voor het Nipponse leger.
Zelf fotograferen was Europeanen verboden, het bezit van een fototoestel verdacht, er buiten mee rondlopen gelijkgesteld aan spionage.
Bovendien zijn filmrolletjes nergens meer te koop.
Foto's pas de 7e klaar: ongetwijfeld zijn ze eerder klaar als men maar betaalt.
De Hollanders durven toch niet klagen.
Van kinderen hoeven gelukkig geen dure foto's gemaakt te worden.

7 mei 1942

Op weg naar de stad wordt ik door een broeder van het Weeshuis op Djatengaleh aangehouden, die me waarschuwt dat de registratie vandaag gesloten is maar in-plaats daarvan morgen geopend zal zijn.
Ik moet toch naar de stad om mijn foto's op te halen.
Na afloop ga ik naar mevrouw van den Bergh en met haar samen zoek ik me-vrouw van Beek op uit Kendal die in pension van Rijn zit.
Na ons vertrek die ochtend uit Kendal is haar huis ook gerampokt en ik hoorde van mevrouw van den Berg dat dit ons gedeeltelijk wordt aangerekend.
Dit blijkt echter niet het ge-val.
We spreken af om samen een keer naar Kendal te gaan om te zien of er wat van onze barang terug is.
Ik geef mevrouw van den Bergh een brief voor haar man mee met het verzoek mij de 18e iemand mee te willen geven naar Batang omdat ik die dag Flip wil bezoeken.

Barang terug: de Japanse overheid had met draconische straffen gedreigd als iedere rampokker het geroofde goed niet bij de autoriteiten zou terugbrengen.
Vreemd genoeg werd aan dit bevel op grote schaal gehoor ge- geven.
Jammer dat het meeste stuk was en de echt waardevolle zaken weg bleven.
De hoofdschade was he- laas door vernieling ontstaan want rampokkers hadden winkels, fabrieken en huizen kort en klein geslagen.

8 mei 1942

Vandaag me laten registreren op Nieuw Tjandi bij de politiepost, het duurde uren.

Iedere in Indië geboren Europeaan werd ongeacht uiterlijk als 'Indo' geregistreerd, een voordeel.
De Indo had een kleine kans zijn baan (voorlopig) te behouden en de gang naar het Jappenkamp uit te stellen.
Het helpt allemaal niet: alle blanda's verdwijnen in de kampen, ook de meeste Duitse vrouwen.
De Duitse mannen in Ned.
Indië waren in 1940 geïnterneerd en meest uit Indië afgevoerd naar Ceylon.
Achtergebleven waren ca.
700 Duitse vrouwen plus natuurlijk alle Duitse vrouwen die met Nederlanders waren getrouwd.
Europese of Indo-Europese vrouwen die met islamitische inheemsen of 'vreemde Oos- terlingen' getrouwd waren kwamen praktisch niet voor.
Bij de registratie moest men onder ede verklaren de bevelen van het Japanse leger te zullen gehoorzamen: 'Dengan toeloes hati saja bersoempah setia seboelatboelatnja dan toendoek sepenoeh-penoehnja kepada segala perintah dari Balatentara Dai Nippon', een en ander bezegeld met duimafdruk.
De registratiekaart is nodig voor het verkrijgen van reispassen en voedselkaarten.
De eed werd door iedereen een lachertje gevonden, het 'afleggen' ervan geen probleem.
Gezien de problemen met de betaling moesten de Japanners de registratietermijn enige malen verlengen en zelfs goedvinden dat er in termijnen werd betaald.
Uiteindelijk kon men een kaart krijgen tegen beta- ling van f.
1.
- en een getekende schuldbekentenis: jammer maar helaas voor hen die al betaald hadden.
De Chinezen moesten ook geregistreerd worden maar velen van hen hebben dat volkomen genegeerd.
Achteraf bleek dat Europeanen die zich niet registreerden niet beter of slechter werden behandeld dan de anderen, immers reizen kost geld en de 'voedselkaarten' waren waardeloos.
Helaas: Els moet wel betalen anders kan zij niet naar Siloewok.
Op haar 'pendafteran' wordt ze als Indo geregistreerd.
Wel treurig om te weten dat deze pendafteran door een Hollander in Japanse dienst is ontworpen.

11 mei 1942

Met mevrouw van Beek, de politievrouw van Kendal met de eerste trein naar Kendal.
Bij de Patih op kantoor niets teruggevonden van onze spullen.
Ik heb een lijst van mijn zilver opgemaakt en daar achtergelaten.
Met de Assistent-Wedonoh naar het kamponghuis achter ons evacuatiehuis om te vragen of er nog barang van ons is maar de bewoners zijn weg.
In het huis van mevrouw van Beek een vlug klaargemaakte boterham en een kop koffie gebruikt.
De petroleumlamp van mevrouw van den Bergh en de blauwe suitcase van tante Do met vernield slot zijn daar teruggebracht.
Ik kan gelukkig Siloewok opbellen.
Er zijn geruchten dat de 11e en de 12e feestdagen zijn.
Van den Bergh zal informeren in Batang maar ik hoor dat niemand er iets van af weet.
Ik wil liever Flip op een z.
g.
feestdag bezoeken, hopende dan meer kans te hebben.
Van den Bergh ontraadt het mij sterk.
ook anderen met wie hij erover gesproken heeft ontraden het sterk.
Hij stuurt morgen echter in ieder geval Frieda met schoon goed.
Frieda zal dan met de eerste trein gaan en mij in Weleri ontmoeten, mocht ik toch gaan.

Frieda is de tweede djongos van de besaran van Siloewok en in ondernemingsdienst.
Evenals alle eerdere inheemse Siloewok-koeriers is hij smetteloos gekleed in sarong, zwart jasje, en Javaanse hoofddoek.
Helaas is deze typisch Javaanse kleding tijdens de Jappentijd en de latere Republiek Indonesia in onbruik geraakt.


Ik ga met de vroege trein weer terug naar Semarang.
probeer bij Hisgen een vergroting voor Flip af te halen van een foto die ik van ons vijven liet maken.
Helaas is die nog niet klaar.
Bij Delice eet ik een ijsje.
De djongos komt naast me en vertelt dat het tegenwoordig zo sepi is nu alle toeans weg zijn.
Hij vraagt waar ik woon, waar Flip is.
Hij heeft een bekend uiterlijk maar ik kan hem niet thuis brengen.
Het is al een oude djongos.

12 mei 1942

Ik heb besloten vandaag met Kick naar Batang te gaan.
Gisterenavond alle pakjes in kranten verpakt, dan heeft Flip meteen wat te lezen.
Kick's verjaardag zullen we dan met die van Marretje op de datum van Flip's verjaardag vieren.

Datum van Flips verjaardag: Kick is op 12 mei, Flip op 18 mei en Marretje op 19 mei jarig.
Sepi: stilletjes.
Djongos kan behalve huisbediende ook ober betekenen.
Was dit een oude Siloewokker? Hisgen was de meest bekende Chinese fotograaf in Semarang.