Uw Indisch verhaal, hoorspel of luisterboek op Internet.

http://www.semarang.nl/verhaal/

Thuisreis (Levert-van der Mijll Dekker, Els)

Thuisreis

3 februari 1946

Opgeroepen voor evacuatie naar Holland, vertrekken naar vliegveld Andir waar we ondergebracht worden om te wachten op vliegtransport.

Het wachten op Andir duurt negen dagen en nachten.
Met vele andere evacuées wordt zo goed en zo kwaad als mogelijk in een vliegtuighangar overnacht.
In die tijd heeft vliegveld Andir slechts één korte betonnen start- en landingsbaan, er staan maar een paar gebouwen.
De omgeving wordt bewaakt door Brits-Indische militairen.
Voortdurend landen er Dakota's met voorraden die met evacuées vertrekken.
Anderen schijnen steeds voorrang te hebben en de Leverts moeten geduld hebben.
Kick is ingedeeld bij de corveeërs die de bagage van evacuées moeten sjouwen en inladen.
De kinderen spelen in een paar kapotte Japanse jagers die ergens tussen het onkruid staan.
Zo kapot zijn ze echter niet, op een nacht wordt er een gekaapt door een Japanse of inheemse piloot die wegvliegt met onbekende bestemming.
Een zelfmoordmissie?

13 februari 1946

Overgevlogen naar Batavia en gebracht naar het MS Tegelberg.

Het gezin, nu met officiële reispapieren wordt per vracht-Dakota van de Royal Indian Airforce naar Batavia gevlogen en direkt met Engelse trucks naar het evacuatieschip te Tandjong Priok gereden.
Dat schip van 14150 ton zal 1300 evacuées naar Holland brengen.
De sloepenrol is iets nieuws en de kinderen kijken hun ogen uit.
De haven van Tandjong Priok hangt vol met roodwitte vlaggen.
's Nachts schieten Engelse patrouilles op rampokkers die de magazijnen in de haven belagen.
Hollandse RAPWI-functionarissen in Amerikaanse uniformen met RAPWI-armband lopen bedrijvig heen en weer met papieren en formulieren.
Alle passagiers worden voor inscheping door een arts onder- zocht.
Sommigen gaan op brancards aan boord.
In de haven liggen twee Engelse oorlogsschepen.

15 februari 1946

Vertrek MS Tegelberg uit Batavia.

Bij vertrek gooien we onze laatste Japanse bezettings-roepia's in het water behalve één setje biljetten voor Kicks verzameling.
Die bestaan nog steeds.
Het Rode Kruis heeft Flip wat z.g. Nica-guldens gegeven.
Halverwege de reis - 27 februari tot 1 maart - legt het schip in Adabya bij Suez aan.
In het Engelse ten- tenkamp Ataka (8 km met een smalspoortreintje) worden de evacué's van winterkleren en zakgeld voorzien tegen schuldbekentenis.
Het is een feest met muziek en echte taartjes zo veel je wil.
Krijgsgevangenen van het Afrikakorps bedienen de schommel en wip in de overdekte speeltuin.
Om de tenten heen een eindeloze roodkleurige zandwoestijn.
De Tegelberg, vroeger van de Holland-Afrikalijn, is ingericht als troepentransportschip.
De mannen en jongens slapen driehoog in het vooronder onder de waterlijn, dus nogal gevaarlijk als het schip op een mijn zou lopen.
Het menu biedt de hele reis de keuze tussen schapenvlees met aardappelen of aardappelen met schapenvlees.
Wat maakt het uit, we gaan naar Holland.
Elke avond worden Amerikaanse films gedraaid en de kinderen kijken hun ogen uit.
Bovendien hebben ze allen in Adabya (Attaka) een stapeltje oude Amerikaanse comics gekregen: een nieuwe wereld gaat open.
De reis verloopt voorspoedig maar Flip laat zich 2 maart in Port Saïd bezwendelen door een langsvarende Egyptische schoenenverkoper (weg 25 gulden): een gepast afscheid van Azië.
Op de Middellandse zee stormt het.
Bij Gibraltar passeert een vliegkampschip in de ondergaande zon.
In het Kanaal en op de mistige en koude Noordzee wordt stapvoets gevaren wegens mijnengevaar, heel spannend.
Op 11 maart komt in ijzige kou IJmuiden in het zicht, de eerste blik op het vaderland sinds maart 1934.

12 maart 1946

Aankomst te Amsterdam.
Ingetrokken bij Flips vader in Overveen, Militairenweg 1.

Na ontvangst met muziek in Amsterdam gaat het per trein en taxi naar Overveen.
Wat is Amsterdam een grote stad, waar zouden al die mensen van leven? Flip, officieel nog militair (sergeant), moet eerst naar Austerlitz voor demobilisatie.
Kick en zijn broer Evert worden wegens plaatsgebrek bij de overburen ingekwartierd, een nog jonge Indischman uit de vette jaren in Deli, in 1939 voorgoed naar Holland gekomen.
Hij heeft veel begrip voor onze Indische verhalen.
Elke dag komt een Europese bakker met de bakkerskar langs de huizen: wat moet brood in Holland wel niet kosten? Het is heerlijk baden in het openbaar badhuis Overveen.
Het woonhuis Militairenweg 1 , in de jaren zeventig burgemeesterswoning, is de helft van een dubbele villa en bestaat nog steeds.
In 1998 stond het, geheel opgeknapt, te koop voor f.1.865.000.- maar Leverts wonen er al 45 jaar niet meer.

8 april 1946

Verhuisd naar Rozenhaghe, Nunspeet.

Het inwonen in Overveen is natuurlijk tijdelijk.
Het huis van de in Tjideng overleden tante Do is beschikbaar.
Helaas is een bom in de tuin ontploft die de bovenverdieping heeft opgetild en weer neer- gezet en alle ruiten heeft doen sneuvelen.
In de tuin ligt bovendien nog een niet-ontplofte Engelse vliegtuigbom.
Niet te kieskeurig zijn.
Naar Nunspeet!


We zijn nu vlak bij de 21ste eeuw.
De in het dagboek genoemde volwas-senen zijn bijna alle al overleden, hun kinderen ouders en grootouders geworden.
De koloniale samenleving op Java uit de tijd van het dagboek bestaat niet meer.

Maar vreemd: als bewerker een boswandeling maakt is het soms net of de trouwe zwart-witte terrier Fox met hem meeloopt, ongehoorzaam als altijd, een verre schim door de struiken, speurend naar wild.