De Tweede Aktie.
Eerst nog even naar het vliegveld van Semarang of er een plaatsje is in één van de gammele Dakota’s voor een waarnemersgroep voor de luchtlanding op Djocja. Tot grote opluchting hoeven ze niet in te stappen. Alleen Adrie kan maar met moeite zijn spijt verbergen en de tranen schieten in zijn ogen. Hoe moet haast met geweld worden tegengehouden om niet in te stappen.
Wat een afbraak, waar halen ze zulke afstandse troep nog vandaan? Heel de Oost is afgestruind om een zooi DC3’s bij elkaar te vegen. Vaak zonder deuren en met blik dicht gemaakte ramen. Rokende en stinkende motoren, patronen moeten de karren met een paar daverende klappen laten starten. Olie sproeit alle kanten op. Grote plassen lopen er uit. Sommige piloten krijgen nog vlug een lesje van waar alles zit. En de Zegen des Heren zij met U! Veel bestuurders van de Dakota’s zijn geronseld bij de KLM of de oliemaatschappijen en zijn nog nauwelijks van de schrik bekomen, lopen beduusd rond met twee of drie sterren op hun splinternieuw luchtmachtuniform.
Eén van de Para’s loopt met z’n kop tegen een draaiende propeller en zijn hersens komen als een dikke vette mist samen met een wolk smeerolie op zijn maten neer. Vlug weg van het vliegveld voordat een dolle regelneef op andere gedachten komt!
De Tweede Aktie begint voor de maten als een toeristische attractie. Met de beste chauffeur Ben in de Pantserknots met vijf man zeer comfortabel van alles voorzien. En het begint al direct daverend met een inleidingsvuurshow van de twee complete Afdelingen die de Brigade rijk is. Het is bijna een heel Régiment en gelijk de eerste en de laatste keer in volle eendracht! Tien keer snelvuur met lading drie en het is of de hel openscheurt! En alle honderdzestig granaten komen precies op een drukke weg en een overvolle passar met mensen terecht, die nergens wat van weten en nooit meer kunnen begrijpen wat er aan de hand is. De twee Onderaannemers van onze Lieve Heer in een Jeep komen het in geuren en kleuren en op van de zenuwen vertellen en hebben de hele dag nodig om de zaak in hun geweten op een rijtje te zetten, ze weten niet beter te doen en zorgen zo vlug mogelijk ladderzat in het reine met de Lieve Heer te komen. Je kan niet alles uitleggen met het smoesje dat de Wegen des Heren ondoorgrondelijk zijn! Godverdomme nog an toe. En dat zijn universitair opgeleide jongens uit de élite van Nederland en ze hebben ook nog eens de verhalen uit Auschwitz gehoord en lopen dan nog alles goed te praten met het oude sprookje van Jezus de Christus, de verlosser van het mensdom.
Op naar Djocja. Adrie en Durk hebben het al over DjocjaGrad, maar dat is flauwekul, altijd heb je van die lui die hopen op een grote bende! De jongens op de spits hebben het zwaar te verduren en moeten om de twee uur worden afgelost. De weg ligt vol met rotzooi, dat is gauw genoeg opgeblazen en aan de kant geflikkerd. Beroerder zijn de grote versperringen van zware palen in dubbele rijen, opgevuld met keihard geworden vette Java blubber. Het djatihout is nauwelijks vatbaar voor de dynamietpatronen en de nieuwe springstoffen, kneedbaar of het stopverf is. Het heet plastic en je huid gaat er van kapot. Voor motorzagen is in een land met spotgoedkope koelies nog nooit werk geweest. De enorme branden zorgen ook voor veel overlast. Vaak is de rook verstikkend en ook nog gevaarlijk, je weet nooit wat er opgestookt wordt. Toch gaat het vlug en tegen de avond is de optocht al halverwege. In het donker een zware schietpartij, de pantser met de toeristen wordt naar voren gehaald en alle verroeste lopen zijn al vlug weer zo glad als een dikke aal van Oom Hannes.
Lekker even de benen strekken en een serie kampongs in de fik steken voor een beetje sfeerverlichting. Op de terugweg kijken naar de resultaten van een paar salvo’s van de eerste batterij en een aansluitende uitval van de Limburgers. Ze hebben hun geheime Duitse machinegeweren gebruikt, de enorme salvo’s duiden op zeer veel poep aan de knikker. Als een slachthuis twee dagen voor de Sabbat! Hier probeerden een paar honderd man van de Darul Islam of het echt waar is wat de Profeet volgens hun hersenspoelers allemaal wel heeft beloofd in de Ouwe Geschriften. Door een paar vertaal of drukfouten is het zeker niet goed overgekomen want de hele troep ligt er morsdood bij. Maar de beloning is in het hiernamaals van Allah. Voor iedere gesneuvelde martelaar zeventig maagden om netjes af te werken. En het naaigereedschap heeft er niks van te lijden, dat blijft het altijd perfect steek voor steek doen. Dat is nog eens wat anders dan het geklooi met een schonkige broodmagere geit, hier op dit vervloekte ondermaanse!
Enorme legers rode en witte en zwarte en alle andere soorten roof, plunder, vreet en vechtmieren en loslopende torren en schallebijters trekken in dichte hordes en lange colonnes en zwermen zonder begin of einde als grenadiers of als een Panzer op acht pootjes van het éne naar het andere kadaver en de minimonsters marcheren door ieder gat dat het menselijk lichaam maar heeft naar binnen. Zijn er geen gaten voor de cohorten genoeg dan zorgen zwaar uitgeruste genietroepen met spéciale bijt- en vreetapparaten wel voor de nodige toegangen. De gaten die ze maken worden met de minuut groter! Ze gunnen, net als de liberalen, de andere soorten niks en knippen elkaar ondertussen ook nog even aan stukken met de levensgevaarlijke boordwapens. Alles wat verder knagen en vreten en zuigen kan is van de partij. Schurftige kamponggladjakkers en dolle wilde katten, een paar losgebroken zwart gevlekte vraatzuchtige varkens van Chinezen, wakker geworden heel vreemde kraaien op hoge poten en een eindeloos zwermende massa vette ratten uit een copra gudang in de buurt overspoelt als een niet te stuiten vloedgolf het geheel. Al spoedig krijgen een soort maden de overhand en in een paar uur worden de botten al aardig kaal. Maar de stank is niet te harden. Schieten, razen en vloeken en tieren en een paar handgranaten en in wanhoop een zware springlading onder een stapel jerrycans benzine helpen niks en de jongens laten de zaak verder maar rotten en doorvreten! Een achteropkomende Knil-compie van Chr.ambonese huize laat met grove dwangmiddelen de hele troep door de bevolking op een hoop gooien en met veel diesel en kerosine opstoken. Een grovere belediging en lijkenschennis is voor een gelovige islamiet is niet te verzinnen en iedereen spreekt er netjes schande van!
Terug in de pantser om de beurt een paar uren slapen en de volgende morgen zelfs nog even tijd om wat te badderen in een klooster langs de weg en voor wat te drinken van een paar lieve Javaanse nonnetjes. Alles is daar heel vreemd puntgaaf, geen pan van het dak af. Dood en verderf overal, bloeddorstige gekken waar je maar kan kijken, horen en zien vergaat van de op honderd meter hoogte overvliegende Dakota’s, salvo’s van de 3inch waar je de hik van krijgt, het geloei van de grote branden en een paar van die lieve schatten vragen of je niet even je kop en handen wilt wassen en ze hebben ook nog een paar koekjes met wat koppi tobruk. in de aanbieding! Na een handje bij het afscheid gaat alles op de knietjes en via de Heilige Maagd Maria en alle opgetrommelde hulptroepen der Zaligen wordt de Heer dringend aangeraden er voor te zorgen dat die lieve aardige blonde jongens gezond en compleet na het klusje op hun eigen benen weer naar huis kunnen. Zo niet, dan hoeft Hij nergens meer bij de dames mee aan te komen!
In volle vaart naar Djocja. Een kilometer of tien van de stad vandaan staan lui langs de weg met rode baretten, een veelbetekenend halsdoekje in felle kleuren, sommige in d’r bruine blote Nivea bast met een kort broekje en ze hebben allemaal sluipschoenen, een jungle karabijn of een Owen. Sommigen zelfs een 12mm Tommygun of het beroemde Amerikaanse Gangsterwapen, het Riotgun. Eén schot op een vent en er ligt altijd wel een belangrijk onderdeel van de man een paar meter verder. En het mooiste van alles: een levensgevaarlijk mes, de commandodolk, net zo iets als het scheemes van Thomas, maar dan nog een beetje handzamer. Sommigen en dat zijn meestal fijnbesnaarde Javaanse of Soendanese Indo-jongens, hebben zelfs zo’n kromme strottensnijder van de Gurka’s! Een blanke heeft daar veel te grote klauwen voor. Het is de Kukri, het beroemde symbool van de jongens uit Nepal. Het slijpen en aanzetten van het wapen heeft al een désastreuze uitwerking op de tegenstander als die in het stikkedonker op gehoorsafstand in zijn schuttersputje zit te bibberen. En daar is wel reden voor. Wie goed met de Kukri overweg kan snijdt met één haal van het mes strot en de halsslagaders af! Ambonese en Timorese hulptroepen vertrouwen op de klewang als een pater op het Woord! Krijgen ze maar even de vrijheid dan hakken ze er op los! Een lange zwarte gozer met modder in z’n krullen, zeker te weten een Papua, heeft een hoepeltje van rood koperdraad om z’n nek waar wel twintig geelwitte velletjes aan geregen zijn. Nader bekeken: volgens hun cultuurreceptuur geprepareerde oren van mensen! Alleen linkse. Automatisch erft de drager alle goede eigenschappen van de lui van de geroofde oren. De ellende van de man gaat mee het graf in. De Para’s houden zich niet op met mooie praatjes of flauwekul en dat wordt al heel gauw duidelijk. Voor een huis zitten zes Javaanse slungels en een Para-Ambonnees zegt dat ze op moeten lazeren. Ze doen net of ze gek zijn en blijven rustig zitten. De Ambonnees roept een maatje en samen hakken ze er met de klewang op los. De paar man die nog weg kunnen komen in een keldertje wordt een handgranaat nagesmeten. Het bloed druipt van de muren en loopt de goot in! Voor de mannen van het Korps Spéciale Troepen is het net zo gewoon als brood eten en zo te zien dagelijks handwerk. Ze passen alleen op dat zelf ze niet te veel onder de bloedspetters komen. Verder langs de weg ligt het overal vol met lijken, meest van jonge jongens. Een dooie ziet er meestal niet erg best uit, deze lijken zijn het product van een rauwe slachtpartij. Later gaat het er nog veel wilder aan toe als de batterij een paar weken samen gaat werken met de eerste compie van de ruigpoten. Ze hebben een fantastische methode uitgevonden om heel veel doden te maken zonder dat het lijkt op een collectieve moordpartij. Op het moment dat de actie verloopt, dus als de troep aan de terugweg begint, komt de bevolking uit de schuilplaatsen. De tanis en andere mensen lopen met de troep mee om nog even op de sawahs of in de tuinen te werken. Alles in de overtuiging dat de kust veilig is. De arme zielen hebben geen benul van de manieren van de KST. Een man of tien van dit élite corps zet het op een hollen en schieten heel willekeurig zo veel mogelijk jonge mannen neer, met een nekschot. Het is een wonder dat er nog geen slachtoffers onder de eigen dragers zijn gevallen. Dat zijn ze dus: de bloemen der natiën, de serdadoe pajong, de valschermtroepen, de volgelingen van Raymond, die ondertussen al ‘kaltgestellt’ is. De meer dan honderdduizend Indonesische doden in deze oorlog zijn echt niet allemaal in bittere gevechten gevallen.
En om tien uur scheurt het hemels dakgewelf dwars door midden. Een gouden zuil van licht stort zich tussen de inktzwarte wolken uit. In het brandpunt hiervan staat in dubbelfocus als de Aartsengel Gabriël een ranke slanke figuur, omhuld door een krakend gesteven schone jungleoverall, bijna tot aan spierwit geboende linnen sluipschoenen en de wijnrode baret met het flonkerende Para-insigne boven het scherp en fijn gesneden gelaat. Een élegant rijzweepje met een lusje onder de linker arm. Twee Baretta tasjes met exclusieve inhoud boven de billen. De bewaking is in handen van twee Dardanellen van Papua-origine, ze volgen hem als een dubbele schaduw, houden alles en iedereen goed in de smiezen. Het is het meest onwaarschijnlijke tafereel dat maar te bedenken is, een acte in de Nibelungen zou er mee te vullen zijn. Krijn denkt dat hij schizofreen is geworden en als dat niet zo is dan liever maar onherstelbaar stapel- of knettergek, maar heel langzaam wordt hij zich weer bewust van de rauwe ware werkelijkheid en het is slikken of stikken!
Daar staat als eerste Knil-luitenant Jan-Willem! Godverdomme van de Para’s! Deze gore vuile rotzak, met een vader zoals het grootste schorem nog niet zou willen hebben, heeft het verder geschopt dan wie ook! Krijn heeft geen trek om naar deze meneer toe te gaan. Hij loopt vlug naar Leo en vraagt of deze een paar foto’s wil maken van het pronkstuk en dat hij het later allemaal wel zal uitleggen. Jan-Willem trapt er direct in als hij de kostbare meetzoeker Leica van Leo ziet en poseert als een beroeps model voor een shot of tien. Het is niet te vatten en Krijn heeft dagen lang werk om alleen maar aan de gedachte te kunnen wennen, ondanks alle tumult van de actie.
Een paar maanden later komen er geregeld onderdelen van het Korps Spéciale Troepen op bezoek voor het zwaardere werk, maar de luitenant is er nooit bij. Krijn hoort van de jongens dat Jan-Willem één van de Azen van de KST is. Doet alle moeilijke en linke klussen en is overal Haantje de Voorste. In de oorlog als Engelandvaarder in de buurt van de Prins gekomen en later de bliksemcarrière bij de Para’s. Eerst in het Britse leger, bij het beroemde 8tje en later bij de mannen van Raymond Westerling! Hoe kan dat, zo’n Judas en matennaaier! Krijn praat verder met de jongens en Leo bijt zich vast in wat de Para-maten van Jan-Willem weten te vertellen. Een paar liter jenever en een half krat Anker heeft Leo er wel voor over en de jongens, die Leo beginnen te vertrouwen en graag hun ei kwijt willen, verhalen van de hemeltergend gore streken van Jan-Willem. Een gezond mens kan dat niet eens verzinnen en dus zal dat wel waar moeten zijn. Echt het door iedereen weggepeste ventje, dat het vermogen ontdekt heeft al zijn ellende en frustraties om te kunnen zetten in hemelhoge ambities en de manier heeft gevonden om ver over de eigen grenzen heen te kunnen gaan. Daar is hij al heel vroeg mee begonnen, Krijn was één van zijn eerste slachtoffers! Later aanvoerder bij de moordpartijen van Raymond en meer van die lekkere jongens. Zoals de Baas, die ze Papa Ramke noemen naar de de Duitse commandant van de Fallschirmjäger en een geflipte dominée, God hebbe hun ziel! Later in Korea is er met dit soort netjes afgerekend! En voor eigen baasje spelen in de oorlogen met de Chinese gangsterbendes en de rondzwervende plunderaars. Met bloedig geweld problemen oplossen op de ondernemingen als de heren planters er een zooi van hebben gemaakt en alles uit de hand is gelopen. Nacht und Nebel klussen voor Koninklijke Olieboeren en altijd grof kassa! Iedereen is het er over eens dat Jan-Willem niet weet wat angst is, nergens voor terugdeinst en tot alles in staat is. Vrienden heeft hij niet en hij vertrouwt alleen maar op de Baretta’s en de twee Papua jongens, die dag en nacht nooit verder dan een meter van hem vandaan zijn en als een hond onder zijn bed slapen. Voor iedere situatie de passende intrige en iedere tegenstander gaat in een valkuil op maat!
Alles een mooie documentatie klus voor Leo en hij geniet er van. Samen zijn ze het er roerend over eens met een bijzonder psychiatrisch geval te maken te hebben en de notaris zal best wel iemand weten die hierover een wetenschappelijk lichtje kan laten schijnen.
Het noodlot heeft later voor onze luitenant nog wat in petto waar zelfs de denktank van de Duivel en zijn kornuiten nooit op zal komen, een geintje van de baas van de Siliwangi zelf. Een stunt van zeer hoog scherpzinnig intellectueel gehalte en alleen te ontwikkelen door een paar zeer verfijnde Soendanese en Javaanse geesten. De hulp van de op bloedwraak beluste samenspanners uit het kamp van de Kon. Landmacht wordt alleen gebruikt waar het niet anders kan! Om de zachtmoedige Nasution zo ver te krijgen is meer nodig dan niks!
Djocja. En de troep wordt gelijk geconsigneerd. Nergens nodig voor, na drie dagen en nachten bijna zonder slaap kost het de grootste moeite om de batterij nog een klein beetje kamp te laten maken en de stukken in stelling te zetten. Sommige lui moeten aan de kant worden gesleept om niet dood gereden te worden, deken er over en maar uit laten dorren. Krijn en zijn maten zijn nog behoorlijk fit, helpen een handje en zien kans om met de Beep van Adrie ongezien het kamp uit te komen. Een rondje door de stad en dat is het risico van een paar dagen verzwaard wel waard. De Kraton valt zwaar tegen, niks te zien van de wijven van de Sultan. De Para’s zijn hier en daar nog aan het rondrouzen en ze worden misselijk van de stapels lijken, die al behoorlijk beginnen te stinken. Vlug terug naar het kamp en de Opper slikt het smoesje van de vergeten permissie en dat ze post hebben weggebracht.
Nu komen ze pas tot de ontdekking dat ze kamp hebben gemaakt in en rond het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Een paar jongens vinden een grote kluis en daar zit het goud van de Republiek in. Krijn staat al bekend om zijn handigheidjes met springladingen en wordt er samen met de techneut Adrie bij gehaald. Precies de kluis van het Postkantoor thuis. Alleen maar het kozijn los blazen en de deur flikkert vast en zeker netjes naar buiten. Een vriendje van de Genie komt met een compressor, zes gaten langs de zijden van de kluis, patronen en garnituur en de deur vliegt met een rotklap de zaal in. Papieren, alleen maar papieren. En een boel herrie met de MP en met dat onderkruipsel van het Binnenlands Bestuur. Die zijn er altijd alleen maar als je ze niet nodig hebt. De Ouwe vindt het helemaal niet leuk en ze zullen er nog wel meer van horen. Voorlopig andere zorgen genoeg.
De tweede nacht een stormloop van de Tentara Beladjar, een thuiswedstrijd voor de heren studenten. Deze club is ‘de Hitlerjugend’ van Sukarno. Het studentenleger, de bloem van de Natie. Opgejut door de leiding geloven ze ook al in hun onkwetsbaarheid. Aan fanatisme geen gebrek, daardoor levensgevaarlijk. Ze maken fouten waar niemand op rekent en dat kan de meest onmogelijke ellende opleveren. Ze zijn overal en nergens te vinden. Een ondersteuningscompie komt zo in de verdrukking dat ze overwegen om de 3inch op negentig graden te laten vuren, op je eigen pet of zo iets! Het kan ook gelul zijn van zijn lui die nergens de ballen verstand van hebben of broodjes aap! De pantsers en carriers zien er uit als stekelvarkens met de Brenlopen aan alle kanten en werken als rijdende egelstellingen als ze met een rotgang alle kanten op vurend door de stad rijden. Het helpt best en de loslopende varkens hebben weer wat te vreten. Iedere keer weer een vreselijk gedoe met die eigenwijze mannetjes. Veel Brenschutters hebben moeite met de domme slachtpartijen. Roepen en schreeuwen helpt niks, ze lopen gewoon dwars door het vuur heen. Toch een zielig gezicht, al die jonge bloedmooie ventjes, aan flarden, armen of benen er af en de ingewanden over de straat.
De afdeling gaat weer op Sondertransport. De zuidflank van de Brigade ligt open en bloot en het begint aan de buik van de Tijger lelijk te rommelen. Het is al zo erg dat van Djocja af niet rechtdoor naar het Westen kan worden gereden. Langs een vreselijke omweg van dagenlang en onderweg nog de nodige ellende naar de nieuwe positie. Tussen de bedrijven door wat hulp met een paar salvo’s aan buitenposten die in het nauw zitten en kennismaken met een nieuwtje van de steeds handiger wordende TNI. De trekbom.
Vlak voor het bereiken van de bestemming, het is al donker, doet Krijn een poosje radiodienst, voor een uitgeputte maat, in de pantser die spits rijdt. Het convooi rijdt langzaam en stopt af en toe om de jongens naar mijnen te laten zoeken. De compagniechef van de buitenpost, die verantwoordelijk is voor het weggedeelte, laat vragen hoe het gaat en biedt aan om een escorte voor extra veiligheid tegemoet te sturen. Krijn kan zijn batterijcommandant niet zo vlug bereiken en praat even verder met de andere kant. De compagniechef begrijpt dat het voor de aanstaande gasten vreemd terrein is en stuurt een carrier en een paar Jeeps zonder verder commentaar af te wachten. Een twintig minuten later en een paar kilometer verder ziet Krijn een grote trage rode vuurbol en trekt de conclusie dat het niks anders dan een zware bom kan zijn. Uit gewoonte in de oorlog telt hij de seconden tot het geluid komt en weet precies dat de klap hooguit drie kilometer verderop is geweest. Daar ligt volgens de kaart een kleine brug en zonder nog ergens op te letten rijdt de hele batterij zo snel mogelijk door.
De kleine brug is nergens meer te vinden, de oeverwanden zijn ingezakt. De carrier ligt twintig meter verder aan repen gescheurd in het water, rupsen in tien stukken en de motor staat als gestript recht tegen een boom. De complete compie van de buitenpost loopt verdwaasd rond, waar zijn de zeven maten? De batterij commandant grijpt direct in, stelt twee groepen samen en met de bekende orders aan weerskanten van de weg de kampongs in. Daar is natuurlijk niks te vinden, alles in de fik om de zenuwen een beetje kwijt te raken. Wonderlijk genoeg kan het hele convooi na wat graafwerk door het gat heen.
Na twee uur hebben de hospikken en wat noodhulpen zeven kleine munitiekisten met wat vellen en botten, lorrengoed, stukken van wapens en bepakking en een paar onherkenbare schoenen verzameld. De zeven kisten zijn zuiver symbolisch! Alles kan makkelijk in twee kistjes. De batterijopper van Chr. huize doet op verzoek een prevelementje en voor twaalf uur ligt alles achter de keuken onder de grond. Heel langzaam dringt het tot de lui op de pantser door waar ze aan zijn ontsnapt. De compagniechef heeft een uur nodig om Krijn tot bedaren te krijgen. Die verwijt zichzelf dat alles zijn schuld is. Met harde woorden zegt de man dat hij verantwoordelijk is voor de dood van de zeven mensen en niemand anders. Wat een kerel! Aan Krijn zal nog jaren de twijfel blijven knagen!
Het is voor goed afgelopen met het bruine leventje van de maten. Overal troep en rotzooi. De TNI is volop in beweging, ze trekken heen en weer, vernielen de wegen, slopen de bruggen en sjorren alles wat los en vast is de weg op. Stukken Baileybrug worden tot de laatste schroef gesloopt en een halve kilometer met een paar trekossen weggesleept. In wanhoop last de Genie een stuk van een meter of tien onwrikbaar aan elkaar. Geen nood, driehonderd man uit de kampong en twintig ossen en de brug gaat honderd meter verder compleet kopje onder in de kali. Poepen boven op landmijnen maakt slachtoffers in het begin. Een week later weer een trekbom en dezelfde compie is nog eens zes man kwijt en voor weken niet meer in te zetten. Iedere dag de weg een goede beurt geven, veel op wacht en er komt steeds meer werk voor de hele batterij. Om de andere week in het begin nog een actie met een heel bataljon, maar die brengen steeds minder mensen op de been. De bataljonscommandanten beginnen er de brui aan te geven, de verliezen worden te groot en ze vegen alleen nog maar hun eigen straatje schoon. De verschillende partijen knokken onderling nog veel harder. De Darul Islam zet alles op alles om de baas op Midden Java te worden en Nasution haalt een deel van de Siliwangi terug om daar weer een stokje voor te steken. Sommige bataljonscommandanten buiten de situatie uit, laten de éne troep met rust en steunen weer de ander en spelen een opportunistisch spelletje met hier en daar een paar kisten munitie als premie. Het gebied van de Brigade is niet meer te overzien, laat staan de controleren en het Brigadecommando begint de greep op de bataljons kwijt te raken. Om de verbindingen nog een beetje open te houden wordt de Nacht und Nebel troep weer van stal gehaald. De eenheid wordt op poten gezet met als extra’s een Knilcompie van zeer ruigen huize, een compie die steenkool Hollands spreekt, het commando van een paar honderd man van het losgeslagen soort van Krijn en z’n maten en de hulp van de eerste compie van de KST voor het allersmerigste werk! En je gaat steeds meer dat rare lugubere luchtje ruiken dat je aan de Waffen SS doet denken! Luitenant Charles hoort ook tot de genodigden en ze krijgen de Ouwe zo gek dat hij ze erkent als een eigen OP en hulp van de hele afdeling belooft als ze in de buurt zijn.
Het eerste klusje is richting Oost en na twintig kilometer blaast de TNI voor en achter alle bruggen op en de hel breekt los. Geen verbinding meer over de weg, dus ook geen voorraden meer. Rondom de Siliwangi, de KNILcompie is direct al nergens meer te vinden, de KST idem en de kolenboeren zitten voor drie dagen muurvast op een oliefabriek met doorlopend rondom de Koran spreekkoren van de Darul Islam. Het haar van die gelovige jongens groeit stug door, bij sommigen komt het al bij d’r kont. Het Nacht und Nebel commando is op zichzelf aangewezen en gaat in egelstelling in een hal van een suikerfabriek en weet met kunst en vliegwerk in leven te blijven. De troep is helemaal afhankelijk van de Luftwaffe. Bevoorrading door de lucht en dat wil in het begin helemaal niet. De baas van de Luchtpiraten heeft net als dikke Hermann de Brigade veel te veel beloofd. Het lukt maar net de afgesloten troepen in leven te houden. Veel te weinig vrachtparachutes. Ze flikkeren de balen, blikken en pakken van vijftig meter zo maar naar beneden en haast alles valt kapot, of het komt in verkeerde handen of in de moerassen terecht. Afvoer van de gewonden moet met een Piper op een stukje weg als landingsbaan. De jongens in de jagers voor de luchtsteun beginnen het al aardig te leren, ze komen even over als ze tijd hebben en dat lucht lekker op.
Een paar secties worden op verkenning uitgestuurd en één van de groepen doet een gouden greep. Ze vatten een kapitein van de Siliwangi in vol ornaat, hij was op doortocht even op bezoek bij een ondergedoken vriendin en is door een jaloerse medeminnaar verlinkt. Leo pakt de man aan en hoort waar de beroemde club mee bezig is en er wordt een heleboel in eens veel duidelijker en gemakkelijker. Alle lawaai van de TNI rondom het Commando is alleen maar bedoeld om de zaak klem te zetten, zodat de Siliwangi ongestoord korte metten kan maken met de Darul Islam. Na nog een poosje met Leo gepraat te hebben vraagt de gelovige toestemming om in gebed te gaan en zich zo op zijn executie voor te bereiden. De goede man weet zeker al dat er voor gevangenen weinig hoop meer is. Zijn ogen puilen uit zijn hoofd als Leo een paar toepasselijke verzen uit de Koran voordraagt en hij barst in snikken uit. Leo roept z’n maten en als het donker is gaan ze met de officier naar de snel stromende kali een paar honderd meter verder. Niemand is in staat om de man neer te leggen en het kost nog veel moeite hem er van te overtuigen dat hij weg mag gaan. Hij krijgt wel een paar boodschappen mee van Charles voor zijn grote bazen. Drie schoten met een Owen in de lucht en in de stelling schrijft Charles in het rapport, ‘1 kapitein TNI na ondervraging op de vlucht neergelegd!’ In de loop van de nacht is in de hele sector geen schot meer te horen en de hulptroepen komen moe en voldaan weer opdagen. De TNI officier heeft het best begrepen en zijn werk goed gedaan. De KNIL-compie heeft bijna alles verschoten net als de kolenboeren en de boomlange zwarte Papua van de KST is een papje van kruiden aan het maken voor het conserveren van vier nieuwe aanwinsten, allemaal linkse! Als hij het verhaal over de gevangene hoort is hij erg teleurgesteld, hij heeft nog geen oor van een TNI kapitein! Charles en de verzamelde compiechefs en de majoor van het Brigadecommando besluiten de missie als geslaagd af te blazen en weer op huis aan te gaan. Ieder slaapt weer in zijn eigen mandje, alleen de compie van de KST blijft in de buurt van de batterij. Door de zegen van Boven is iedereen van de matenclub er weer eens heelhuids vanaf gekomen!
Het kwartier maken is een groot probleem. Wat vroeger een rijke streek is geweest, is nu een verwoeste vlakte met een half verhongerde bevolking, nergens een Chinees, laat staan een winkel en alles is afgebrand en volledig in puin. In een middelgrote plaats staat een heel grote verlaten oliefabriek voor de copra en de bijbehorende woonhuizen van de bazen zijn nog goed te gebruiken. In de hoofdstraat een stuk of twaalf kleinere huizen en daar strijkt de batterij neer. De mannen hebben het graag knus en willen niet te veel opvallen. Krijn en z’n maten in een planterswoning. Jammer genoeg is het zwembad van de onderneming een niet te repareren puinhoop. Hier blijft de batterij tot aan de ellende van de soevereiniteitsoverdracht en het is pompen of verzuipen. En of ze willen of niet het wordt een egelstelling. En als door een wonder, de batterij zal tot aan het einde bij elkaar blijven. Alle batterijen van de Brigade worden gesplitst en als het Oude Volk als zand verstrooid en gebruikt als vogelverschrikkers voor de steeds driester optredende vijand. Of ze nou van de TNI, de Darul Islam of van een stel loslopende bazen van zwervende gauwdievenbendes zijn, makkelijk is anders! Onder elkaar knokken ze nog het meeste, tot groot plezier van de bataljonscommandanten die het helemaal niet meer zien zitten en zich alleen nog maar afvragen hoe ze zonder al te veel kleerscheuren en blauwe plekken of nog veel erger met de club naar Moeder terug kunnen!
Samen met luitenant Charles praten Krijn en de maten een hele avond over de toestand. Leo kan niet meer bij zijn vrienden in Semarang van alles aan de weet komen nu er bijna geen konvooien rijden en van snoepreisjes is al helemaal geen sprake meer. Alleen in uiterste noodzaak gaat er wat over de Veldpost, het duurt veel te lang. En al is er dan geen censuur, Leo vertrouwt de NEFIS nog voor geen halfje. Hij weet zeker dat verklikkers bij de Veldpost precies registreren van sommige mensen wat ze ontvangen en versturen. Enveloppen waar van gedacht wordt dat er mee is geknoeid, worden zorgvuldig in een conserverende map van de diplomatieke dienst bewaard, Leo z’n vader heeft de beschikking over een expertise bureau waar ze op alle vragen wel een antwoord weten.Ze kunnen alles later nog haarfijn opsnorren, vingerafdrukken, geknoei met vreemde lijm en of geprobeerd is onzichtbare inkt op te sporen. Zijn vader heeft trouwens al een paar keer aan Leo geschreven dat het zeker binnen een jaar gebeurd zal zijn en de Republiek een feit!
Het ziet er naar uit dat de batterij hier wel een poosje zal blijven en de jongens maken, wijs geworden in de loop der jaren, stellingen welke aan alle eisen voldoen. De Wehrmacht zou er nog met geen Sonderbefehl in te krijgen zijn en iedere Hollandse bunkerbouwer uit de vette oorlogsjaren zou zich doodschamen voor zulk prutswerk, maar het werkt perfect en iedere aanval wordt afgeslagen. In het begin is het elke nacht bonje, gezang van de Darul Islam, afgewisseld met stenen gooien en overal vuurtje stoken. De hele nacht door de zware dreun van de Keduk, de grote hangende gebedstrom in de mosk verderop. Het klere ding met een paar granaten van de 9veld opblazen is onmogelijk. Het zou de algemene opstand der horden op heel Java veroorzaken. De schietpartijen stellen niks voor, maar houden iedereen uit de slaap!