Lees voor Door: E.P.J. Oltmans | (Dit verhaal is keer voorgelezen) |
Een gouden handdruk van honderd piek
Hoe een Zeeuws-Vlaamse jongen verzeild raakte in de vergeten oorlog en deze overleefde.
LAMSWAARDE
In een dorpscafé op Heikant ontmoette ik hem aan de tap. Hij boog zijn gerimpelde kop naar me toe en terwijl een scherpe bierlucht mijn hoofd omwolkte zei hij tegen me: "Voor mij zijn ze allemaal gelijk mijnheer, of het nu negers zijn, blanken of Chinezen, voor mij zijn ze evenveel waard".
Toen ik dit beaamde draaide de oude man zijn kruk een kwart slag om en begon te vertellen. Hij had er duidelijk behoefte aan om te praten en omdat luisteren een belangrijk deel van mijn beroep is deed ik dat dus.
Hij kwam uit een nest van tien kinderen, grootgebracht in de periode van de Eerste Wereldoorlog en twintigerjaren, en in 1934 als "koloniaal" naar het toenmalige Nederlands-Indië.
Kees werd (als vijfde in een gezin van tien kinderen) op 13 november 1910 In Lamswaarde geboren.
De ouders van Kees woonden met hun tien koters in het zogenoemde Oliekot aan de Boudeloodijk. Vader Verschuren werkte aan de Zuiderzeewerken en kwam twee keer per jaar een paar dagen naar huis. Meestal één keer in de zomer en éénmaal met Kerstmis. "Om te slachten en een kindje te maken".
Geen Luxe.
Moeder Verschuren zorgde voor de kinders, de varkens, een paar kippen en een stukje land. Hoewel er geen honger geleden werd was er nou ook niet bepaald sprake van overvloed of luxe. Na schooltijd en in de vakantie werden de grotere kinderen al vroeg aan het werk gezet op het land, rond het huisje en in de stal.
Het huisje aan de dijk bevatte een keukentje en een woonkamer met twee bedsteden. In de ene bedstee was bovenin een kribbe waar het kleinste kind kon slapen. Degenen die niet in de bedstee konden, en dat waren de meesten, moesten boven slapen, onder het onbeschoten pannendak. Vooral 's winters, als de stuifsneeuw op de slapers dwarrelde of de koude wind onder de pannen doorjoeg, zochten ze alle jassen en kleden bij elkaar om zich toe te dekken en het kwam regelmatig voor dat de kinderen gekleed te bed gingen om beter tegen de kou bestand te zijn. De huizen uit die tijd hadden nog niet de sanitaire voorzieningen die we nu als heel gewoon beschouwen. Als de kinderen om de paar weken in bad gingen dan was dat in de wasteil voor de kachel die gevuld werd met water uit de sloot.