Uw Indisch verhaal, hoorspel of luisterboek op Internet.

http://www.semarang.nl/verhaal/

Gouden handdruk 6 (Verschuren, Naomi)

Lees voor met webReader
 

Toen hij het blikje met stroop zag sloeg hij de mannen net zo lang met een stok op de handen tot het kostbare beetje stroop op de grond viel waarna hij het in gras vertrapte.

Woede
Een dierlijke woede maakte zich van het tweetal meester en de kameraad van Kees vloog de "Jappenvriend" naar de keel. De hongerige was echter geen partij voor de officier die met zijn knuppel de gevangene onbarmhartig begon af te tuigen.
De Japanse bewakers kwamen op het geschreeuw af en sleepten Kees met zijn vriend naar de commandant van de bewakingseenheid. Deze was danig uit zijn humeur maar werd plotseling geïnteresseerd toen Kees hem probeerde uit te leggen dat men in het Nederlandse leger geen lijfstraffen kende en dat de Nederlandse kapitein dus gehandeld had tegen de regels in.

Aanvankelijk geloofde de commandant het verhaal niet omdat het in het Japanse leger gebruikelijk was dat een meerdere zijn ondergeschikte afranselde maar het relaas van Kees bracht hem toch aan het twijfelen.
Hij liet enkele andere Nederlandse officieren opdraven en ondervroeg hen over de regels die er in het Nederlandse leger golden met betrekking tot lijfstraffen.
Toen het hem duidelijk werd dat slaan in het Nederlandse leger niet was toegestaan was het vonnis snel geveld. Kees met zijn kameraad konden vertrekken en de Nederlandse officier werd aan een boom gebonden en met 25 stokslagen gestraft omdat hij de voorschriften had geschonden die in het Nederlandse leger golden.

Nieuw kamp



De volgende morgen werden er 50 gevangenen uitgezocht die verderop langs het spoor- baantraject een nieuw krijgsgevangenkamp moesten bouwen. Ook Kees met zijn kameraad werd bij deze groep ingedeeld. Onder een bewakingscommando van 10 Japanners trok men door de jungle naar de nieuwe lokatie.
Gevangenen die niet meer mee konden komen, werden meedogenloos met geweerkolven en knuppels "overeind geholpen" en diegene die zich niet meer van de grond kon oprichten, bleef met een bewaker achter. Even later hoorde men een schot en kort daarna voegde de achtergebleven bewaker zich weer bij de groep. Uitgeput kwamen ze op de plaats aan waar het nieuwe gevangenkamp moest komen. Het moest worden opgebouwd van materialen die men ter plaatse voorhanden had. Van bamboe en boomstammen zetten de gevangenen de geraamten op van de gebouwen. Een andere ploeg dekten deze af met grote bladeren die dakpansgewijs op de onderkomens werden vastgebonden.