Lees voor Door: Patty Stein | (Dit verhaal is keer voorgelezen) |
Sylvie (16 jaar)
Sylvie is blij om weer thuis te zijn, al moet ze de hele dag binnen blijven. Nu is ze dichtbij Pappie, die nog steeds in de gevangenis in Semarang zit.
(Pekodjanweg richting de Chinese kamp te Semarang
Links: muur van gevangenis Djoernatan in Semarang)
Niet lang daarna krijgt Mammie uit Bandung het bericht dat Pappie wegens verzetsdaden door de Japanners zal worden onthoofd. Uit geldgebrek kan ze hem niet bezoeken. Bovendien is Semarang-Bandung een dag reizen per trein.
(Soekamiskin gevangenis in Bandung)
Ze kan haar 10 kinderen niet alleen laten. Pappie overlijdt vlak voor zijn terechtstelling. Hij is bezweken aan een hartaanval. Althans dat wordt zo aan de kinderen verteld. In ieder geval krijgt Mammie van de Japanners per telegram een bericht van zijn overlijden en een gratis treinkaartje naar Bandung om het graf van Pappie te bezoeken. Hij ligt bij de gevangenis begraven. Later wordt Pappie herbegraven op het ereveld Pandu in Bandung. Sylvie kan zijn graf pas tientallen jaren later bezoeken. Ze woont dan al lang in Nederland.
Op 15 augustus 1945 wordt door de Japanse bezetter de capitulatie getekend. Maar daarmee is de ellende nog niet voorbij. Sylvie hoort Javaanse opstandelingen - vaak jonge jongens uit de buurt - merdeka! (= vrijheid) schreeuwend door de straten rennen. Opnieuw moeten Sylvie en de andere kinderen binnen blijven van Mammie. Daarom zien ze niets van de gewelddadigheden die zich vlak in de buurt afspelen. Ze zien niet de dode lichamen op straat. Doodsbang zitten ze ondanks de hitte dag in dag uit in huis. Mammie zegt dat ze zo min mogelijk geluid mogen maken. Dat is erg moeilijk: stil zijn als je al bijna 3,5 jaar binnen zit!