Fer (11 jaar)
Maar Fer heeft ook verdrietige herinneringen aan het oude huis. Vaak denkt hij terug aan die avond dat Japanse soldaten met veel lawaai binnendringen. Hij ligt te slapen en schrikt wakker van het geschreeuw. Hij hoort hoe de soldaten het huis overhoop halen. Mammie zegt later dat ze vermoedelijk op zoek zijn geweest naar bewijsmateriaal van verraad of verzet. Maar ze vinden niets. De Japanners hebben Pappie toen meegenomen. `Zorg goed voor de kinderen," hoort Fer hem nog tegen Mammie en Kroes roepen. Dan wordt Fer door Toetie uit zijn bed gehaald. Mammie en alle kinderen worden door een Japanse soldaat in één kamer geduwd. Daar zitten ze 3 dagen zonder eten opgesloten. Ze krijgen alleen een beetje water. Naar de wc mogen ze alleen bij heel hoge nood. Na 3 dagen verdwijnt de Japanse bewaker en kunnen ze de snikhete kamer verlaten.
In de witte villa wordt het nu ook te gevaarlijk. De rebellen rukken op. De Japanners kunnen hun veiligheid niet langer garanderen. Ze besluiten de vluchtelingen naar een plaats te brengen waar ze beter tegen de opstandelingen beschermd kunnen worden: de gevangenis! Verstopt onder dekzeilen van een militaire vrachtwagen worden de 3 gezinnen - onder Japanse escorte - in de nacht weggebracht. Hun schamele bezittingen dragen de kinderen in kussenslopen mee. Mammie, Kroes en Toetie helpen Ab en de kleintjes. Wéér op de vlucht. Waar de nachtelijke rit hen naartoe brengt, kan Fer niet zien. Het is stikdonker onder het zeil en hij is misselijk van de hitte. Als ze eindelijk bij de gevangenis aankomen, worden Mammie en de kinderen in een grote cel gestopt met nog ongeveer 15 andere mensen.
(Gevangenis 1945 Semarang)
Na ongeveer 10 dagen is ook het weinige eten in de gevangenis op. Steeds meer mensen worden ziek van de honger en de hitte. Daarom besluiten de Japanners om alle mensen uit de gevangenis naar een nabijgelegen nonnenklooster te brengen. In het gedrang en geduw probeert Mammie uit alle macht om de kinderen bij elkaar te houden. Begeleid door Japanse soldaten worden ze in volgepropte militaire trucks naar het klooster gereden. Onderweg zien ze de grote chaos in de stad. Fer herkent vriendjes, klasgenoten, kinderen uit de buurt. Hele families zijn op de vlucht. In de chaos raken mensen elkaar kwijt. Kinderen huilen om hun moeder. Moeders zoeken wanhopig naar hun kinderen. Hier en daar wordt nog gevochten. Er liggen lijken in de straten. Niemand weet precies hoeveel mensen en wie er vermoord zijn. Er zijn zoveel geruchten. Er is zoveel paniek.