Het boek begint met een inleiding, een Onuitgegeven toneelspel. Lothario staat in dit stuk voor de rechter. Hij zou Barbertje hebben vermoord. Na deze daad zou hij hem in stukken gesneden en gezouten hebben. Getuige is Barbertje zelf, die beweert dat Lothario een goed mens is. Toch spreekt de rechter het vonnis uit: Lothario wordt opgehangen, hij is schuldig aan eigenwaan. Het echte verhaal begint na deze inleiding. Batavus Droogstoppel is makelaar in koffie. Hij wil een boek gaan schrijven over zijn handel. Dan ontmoet hij een oude schoolvriend, Max Havelaar. Droogstoppel noemt hem Sjaalman, omdat hij geen jas draagt, maar een ‘soort sjaal die over zijn schouders hangt’. Sjaalman vraagt hem of hij een pak manuscripten wil verwerken en uitgeven. Droogstoppel ontdekt dat hij wel een paar delen uit dat pak kan gebruiken en neemt het aan. Hij laat zijn medewerker [= een zoon van een zakenpartner die hij wil houden], de Duitser Ernest Stern, de belangrijkste delen uitzoeken. Deze maakt echter een verhaal van de ervaringen van Havelaar in Lebak in plaats van een studie over de koffiehandel. Er wordt verteld, dat Max Havelaar werkzaam is in Lebak in Indië. Hij is daar assistent-resident en ziet het als zijn plicht, de misstanden in Lebak aan te pakken. Er wordt uit de doeken gedaan dat de regent, een inlandse leider, mede schuldig is aan de slechte situatie van de Javanen. Deze buit zijn eigen volk uit, door ze onbetaalde arbeid op zijn land te laten verrichten. In het archief van zijn voorganger staan hierover gegevens vermeld. Ook de resident van Bantam, Slijmering, is bekend met deze gegevens. Droogstoppel vindt het nodig om een ‘meer solide’ hoofdstuk in te bouwen. Hij geeft zijn commentaar op het, volgens hem, oninteressante verhaal over Lebak. Hij beschrijft een preek van dominee Wawelaar. Hij betrapt Stern op het voordragen van poëzie en laat hem voor straf een aantal gedichten analyseren. Droogstoppel is namelijk een puur materialistisch persoon, die niets moet hebben van ‘zwevend’ taalgebruik, als in poëzie gebruikt wordt. De levensgeschiedenis van Havelaar komt aan het licht en het blijkt, dat deze niet geheel vlekkeloos is. Hij wil de misstanden aanpakken, maar de regent is niet voor rede vatbaar. Havelaar beschrijft in het verhaal van Saïdjah en Adinda de leefomstandigheden in Lebak. Havelaar besluit de regent aan te klagen bij Slijmering. Slijmering ontvangt geld van de regent en vraagt Havelaar zijn aanklacht in te trekken. Dat weigert Havelaar, zodat de zaak bij de Gouverneur-generaal terechtkomt. Havelaar neemt ontslag en wacht op een reactie van de Gouverneur-generaal. Die krijgt hij niet.
De auteur:
Multatuli (Latijn = ik heb veel geleden) is bet pseudoniem van Eduard Douwes Dekker. Hij werd in 1820 te Amsterdam geboren, waar bij in een kleinburgerlijk milieu opgroeit. Op zijn l8de jaar werd hij door zijn vader, die scheepskapitein was, meegenomen naar Indonesië. Daar vervulde hij, tot volle tevredenheid van zijn chefs, verschillende ambten bij bet gouvernement: hij was o.a. controleur op Sumatra's Westkust en assistent-resident op Ambon. In 1856 werd hij in laatstgenoemde functie aangesteld in Lebak, residentie Bantam (West-Java). Toen hij daar de ergerlijke afpersingen zag, waaraan de inlandse bevolking in verband met het Cultuurstelsel blootstond, zowel van de kant van bet Nederlandse gezag als van de inlandse hoofden, bracht hij die wantoestanden onder de aandacht van de resident van Bantam. Dit had tot gevolg, dat hij twee en een halve maand na zijn benoeming in Lebak reeds van zijn ambt ontheven en overgeplaatst werd. Diep teleurgesteld en zwaar beledigd door deze behandeling nam hij ontslag. Recht op pensioen had hij daardoor niet. Nu brak er voor Douwes Dekker een zeer moeilijke tijd aan. Met zijn vrouw en twee kinderen keerde hij terug naar Nederland. Gedurende jaren leidde hij, meestal gescheiden van zijn gezin, onder armoedige omstandigbeden een zwervend bestaan. Hij leefde van zijn pen, zijn lezingenen ook wel van giften. Door de langdurige afwezigheid vervreemdde hij van vrouw, zodat hij terstond na haar dood hertrouwde. Met zijn tweede vrouw bracht bij zijn laatste jaren tamelijk rustig en niet meer in zulke bekrompen omstandigheden in Duitsland door, waar hij in 1817 te Nieder-Ingelheim aan de Rijn overleed.
Tijd:
Er lopen twee verhaallijnen naast elkaar, de eerste speelt zich af in 1856 (de gebeurtenissen in Indië). Deze wordt verteld in de verleden tijd. De tweede verhaallijn speelt zich af in 1860, het jaar waarin het boek geschreven wordt. Deze wordt verteld in de tegenwoordige tijd. Er wordt gebruikgemaakt van flash-backs, maar de aparte verhaallijnen lopen grotenHoofdstuks chronologisch.
Plaats:
De eerste verhaallijn speelt zich af in Indië, in de streek Lebak. De tweede verhaallijn speelt zich af in Nederland, in Amsterdam.
Karakterbeschrijving:
Max Havelaar: Max Havelaar wordt ook wel ‘Sjaalman’ genoemd door Batavus Droogstoppel. Hij is werkzaam als assistent-resident in Lebak, Indië. Hij is getrouwd met Tine en heeft een zoontje, Max, en een dochtertje. Havelaar is sociaal bewogen en wil iets doen tegen de slechte omstandigheden waarin de inlanders leven. Hij is een heroïsch figuur in het verhaal, maar kan in feite niets uitrichten. Hij is eerlijk en intelligent. Hij is een rond karakter.
Batavus Droogstoppel: Droogstoppel is een makelaar in koffie, die zeer materialistisch is ingesteld. Zijn principe is ‘waarheid en gezond verstand’. Poëzie is veel te zweverig voor hem. Hij vindt zichzelf heel slim, maar hij is eigenlijk een bekrompen figuur. Hij hangt het christelijke geloof alleen aan, als hem dat uitkomt. Hij is een type.
Ernest Stern: Stern is de zoon van een zakenrelatie van Droogstoppel. Hij is een Duitser die als volontair bij Droogstoppel in huis woont. Stern vertelt een Hoofdstuk van de Havelaar-geschiedenis. Hij is een type.
Adipatie: Adipatie is de inlandse regent in Lebak. Hij is een beschaafde man tegenover de Nederlandse leiders. Intussen buit hij op onbeschaafde wijze zijn eigen volk uit. Hij is een vlak karakter.
Slijmering: Slijmering is de resident van Bantam. Hij is de superieur van Havelaar. Hij is een vlak karakter.
Saïdjah en Adinda Ze zijn twee figuren die door Havelaar bedacht zijn, om de slechte omstandigheden te benadrukken. Zij zijn typen.