Uw Indisch verhaal, hoorspel of luisterboek op Internet.

http://www.semarang.nl/verhaal/

Ode Rudolph Hess (Groot, Kees)

Lees voor met webReader

Ode aan mijn Rudolph Hess.

Een verhaal van Kees Groot


Nee, deze titel is geen grapje maar ernstig gemeend.
Het doet natuurlijk wat luguber aan, maar is alleen bedoeld om U over te halen deze bijdrage te lezen.

Het gaat hier werkelijk over een mijnheer Rudolph Hess, maar natuurlijk niet over de oorlogsmisdadiger die er in het algemeen mee bedoeld wordt.
Mijn mijnheer Rudolph Hess heette echt zo en heeft  namelijk in de oorlog, in het Jappen kamp, mijn leven gered.
Hij deed dit samen met de kamp-apoteker, wiens naam ik helaas vergeten ben (mijheer Wijmer of Wijne).

En dat ging zo:

Ik was een jongetje van 11 jaar toen ik van mijn moeder gescheiden werd en in het jongenskamp 15é batallon in Bandoeng terecht kwam.

Kamp Tjikudapateuh 15e. Bat. te Bandoeng
Kamp Tjikudapateuh 15e. Bat. te Bandoeng
(Foto webmaster)


Ik moest net als alle andere jongens corvee dienst doen, en dat was meestal op het land onkruid wieden.
Helaas werd ik door onze blokleider nooit uitgekozen om als corvee in de japanse keuken te werken om daar gamellen, met etensresten, schoon te maken.
Ik had amoebe dysenterie en wird met de dag magerder.
Omdat ik toen ook al een beetje een knutselaar was, kreeg  het in mīn hoofd om voor mīn moeder een paar slippers van hout te maken en ze, na de oorlog, als verrassing aan haar cadeau te doen.
We mochten eenmaal per dag naar het mannenkamp, en dus ging ik daar naar de houtzagerij om een paar stukjes hout ervoor proberen te bemachtigen.
Ik keek daar door een raam, en zag een heel erg moeilijk kijkende mijnheer aan hout staan te schaven.
Mijnheer, mag ik U wat vragen, vroeg ik heel beleefd. Kunt U mij misschien aan een paar houtjes helpen om voor mijn moeder een paar slippers te maken.
De man keek op en vroeg aan mij „ Hoe heet jij ventje, en waar zijn je ouders“ ?
Ik heet Kees Groot mijnheer, en waar mijn ouders zijn dat weet ik helemaal niet.
Loop maar even om het gebouw heen, en kom maar eens even hier naar mij toe, zei die mijnheer.
Nadat ik hem alles over mijzelf had moeten vertellen, kreeg ik wel de twee stukjes hout, maar ik moest beloven de volgende dag weer voorbij te komen.
Toen ik dat natuurlijk gehoorzaam deed, stond er de volgende dag een glas met een wonderlijke drank voor mij klaar.
Ik vond het wel een eng drankje, want er leken wel bewegende wurmpjes in te zitten.
Ik dronk het met veel moeite op, het was erg zuur.
Tot nu toe weet ik nog steeds niet wat voor een drankje dat geweest is.
Daarna kreeg ik de opdracht van hem, mij sīmiddags bij de mijnheer die over de kamp apoteek ging te melden.
Daar werd ik ontvangen door een vriend en kollega van deze mijnheer Hess uit de zagerij en kreeg een heel groot stuk dengdeng (heerlijk gedroogd vlees) en wat fruit.
Deze apoteker vroeg aan mij wie mijn blokleider was, en of ik wel eens in de japanse keuken corvee mocht doen om daar kookgamellen schoon te maken.
Toen ik dat ontkende, zei de man niets, maar schudde alleen maar met zīn hoofd.
Ik kreeg ook van hem de opdracht, mij iedere dag weer in de zagerij bij mijnheer Hess te melden, mijn drankje op te drinken, en daarna weer in de kamp- apoteek bij hem dengdeng en fruit te komen eten.
En de volgende dag gebeurde er iets heel bijzonders.
Toen de jongetjes aangewezen werden, om in de japanse keuken corvee te doen, begon de blokleider met, jij en jij en jij ennnnnnnnnnnnnnnn jij.
De laatste jij was ik, een wonder, niet te geloven.
Daarna was ik wel regelmatig op corvee in de japanse keuken en kon me vol eten bij het gamellen schoonmaken.
Hoe mijnheer Hess en de kamp apoteker dat voor elkaar hebben gekregen, is me zelfs nu nog een raadsel.
Ik weet alleen dat de apoteker heel veel invloed had, omdat alleen hij over de laatste medicijnen beschikte die er nog in het kamp waren.
In de japanse keuken was er zelfs nog een menselijke japanse kok die ons jongetjes, met een nors gezicht en veel gebarentaal, stiekum weleens een echt bordje eten voorschotelde.
Toen de capitulatie een feit was, heeft mijnheer Rudolph Hess via het rode kruis mijn moeder op weten te sporen, die doodziek, in het Tjikini ziekenhuis in Batavia lag.

Tjikini ziekenhuis te Batavia
Tjikini ziekenhuis te Batavia
(Foto webmaster)


Hij heeft mij toen op de laatste trein, die bewaakt werd met overal Gurkha soldaten, tussen Bandoeng en Batavia gezet.
Dat was het verhaal over mijn Rudolf Hess.

Als deze man er niet geweest zou zijn, had ik nooit deze postume dankbetuiging voor hem kunnen schrijven.
Gelukkig heb ik nooit het kontakt met mijn mijnheer Hess verloren.
Oom Ruud, heeft mij ook later weer, samen met zijn echtgenote Tante Jopie, geholpen me in Nederland weer te integreren in het normale leven van na de oorlog.
En dat viel lang niet mee.

Na 10 jaar in Nederland bij s`werelds grootste computer firma gewerkt te hebben ben ik in Duitsland,  tot aan mijn pensionering, bij dezelfde firma gaan werken.

Oom Ruud en Tante Jopie zijn later meerdere malen bij ons gezin in Duitsland, midden in het Teutoburger Wald, te logeren geweest.
We woonden heel afgelegen, midden in het bos, en ze hebben daar erg van genoten.
Zodoende hebben we ons een heeeeeel, heeeeeel,
heeeeeel klein beetje kunnen revanceren.
OOM RUDOLPH HESS nogmaals heel erg bedankt dat U mij het leven hebt gered.

Kees Groot, nu 77 jaar.
(18 oktober 2010)



(Meer informatie: Stichting jongens in Japanse kampen 1942-1945)