Hoe de kwal zijn schild verloor.
Indisch kinder verhaal
Door Mary Numans
Er was eens een oude zeekoning. Hij woonde in een groot paleis van rode bloedkoralen. Maar de koning was niet vrolijk, want zijn enige dochtertje was erg ziek. Hij streek met zijn hand door zijn zeewieren baard en zetten zijn kroon van schelpen af, want hij had het erg warm. Toen hij zo een tijdje had gezeten had, klapte hij in zijn handen en één van zijn bediende kwam aangesneld. Dat was niet zomaar een gewoon mens, maar een vlug en slim haaitje. Toen de jonge haai binnen kwam, boog hij voor de koning en wachtte op wat hem zou worden gezegd.
De koning vroeg hem: ,,Is de dokter er geweest?''
,,Ja Heer,'' zei het haaitje.
,,En wat heeft hij gezegd?''
,,De dokter zei, dat er één medicijn op de wereld is, die uw dochtertje kan genezen.''
,,En wat is dat dan?'' vroeg de vorst.
,,Heer, het is levertraan gemaakt uit de lever van een aap. Dat zal ons prinsesje genezen.''
De koning schudde zijn wijze hoofd, en zei: ,,Haaitje, weet jij aan een apenlever te komen? Zeeapen wonen niet in mijn zee. Waarom zijn er wel zeehonden en zeeleeuwen en geen zeeapen?''
Ach, wat was onze koning treurig omdat hij geen apen lever krijgen kon.
De hele nacht dacht hij er over of er geen manier bestond om aan een apenlever te komen. De volgende morgen bracht geen oplossing. Toen liet de koning alle zeebeesten bij zich komen. Zij konden misschien een goede raad geven. Precies om acht uur 's morgens kwamen alle dieren aanzwemmen. Voorop de kreeft, dan de wijze haai, de zwaardvis, een grote schilpad en een mooie roze kwal. De koning knikte zijn onderdanen vriendelijk goedemorgen. Toen veegde hij zijn ogen af, en begon te vertellen van het zieke prinsesje dat alleen maar beter gemaakt kon worden als zij levertraan kreeg, gemaakt van een apenlever.
Van de lever van een jong dik aapje.
Alle dieren wilden graag helpen. Zij verdrongen zich om de troon om goede raad te geven. Maar niemand van hen kon op het land gaan om een aapje te halen.
Eindelijk stak de grote schilpad haar snoetje naar voren en zei: ,,Mijn Heer, ik zal op het land kruipen en proberen een aapje voor U te vangen''. Wat was de koning blij. Hij klopte de schilpad op haar hoofdje en zei: ,,Als je dat voor mij wilt doen geef ik jou een prachtig geschenk. Dan krijg je een zeester op je rug.'' Je begrijpt hoe blij de schilpad was. Zij groette de koning met een buiging en zwom gauw weg.
Na een hele tijd zwemmem kwam zij op het strand. Voorzichtig keek zij rond. En ja hoor, heel in de verte zag zij een grote boom met allemaal spelende aapjes er in. De schilpad kroop er zachtjes naar toe en ging doodstil onder de boom liggen. Nu weet je wel dat apen erg nieuwsgierig zijn. En al gauw zag één van de apen de schilpad onder de boom liggen. Hij zei tegen zijn vriendjes:,, Kijk eens wat een gek ding daar ligt? Ik ga eens kijken wat dat is.''
De anderen zeiden dat hij het maar liever niet moest doen. Dat hij voorzichtig moest zijn nu zijn moeder niet in de boom was. Maar niets gaf. Het aapje liet zich naar beneden glijden en keek lang naar onze schilpad. Deze hield zijn adem in en lag heel stil. Toen werd het aapje brutaal en klom op de rug van de schildpad. Hij bleef er zelfs rustig op zitten toen de schildpad naar de zee wandelde.
Hij kriebelde haar zelfs met zijn pootje in haar oor. Daar had de schilpad op gewacht. Zij pakte de aap stevig met haar snuitje bij zijn poot beet en trok hem mee naar de zee de diepte in.
In de verte zag de zeekoning de schildpad al met het aapje op de rug aankomen. Wat was hij blij. Hij riep direct de dokter. Ondertussen was het aapje voor de koning gebracht. Hij bibberde op zijn beentjes en dacht: ,,O, was ik nu maar niet zo nieuwsgierig geweest. En wat heb ik het koud onder water.''
De dokter nam zijn bril, zette die op zijn neus, en keek lang en ernstig naar het aapje. ,,Hmmm,'' zei hij. ,,Nog wat jong en mager. Geef hem eerst maar eens lekker veel te eten. Dan zullen we verder zien.'' Het aapje luisterde heel goed naar wat de dokter zei. Maar hij kon niets vertaan, want de dokter sprak in de vissentaal.
Ons aapje was nu niet zo bang meer. De dokter keek hem zo vriendelijk aan! Wat was het mooi om hem heen. Het hele paleis was van rode koralen gemaakt. En wat een gekke beesten zwommen er in rond. Heel anders dan bij hem in het bos.
Als het aapje aan het bos dacht, kreeg hij weer veel verdriet en dikke tranen rolden langs zijn snoetje. En omdat ons aapje zo naar huis verlangde en verdriet had, werd hij maar niet dik. Hij kreeg de lekkerste hapjes. Maar niets hielp.
Eens op een dag zat de aap zo'n beetje in de zee te kijken toen een kwal voorbij dreef. Wat was die prachtig aangekleed. Zij droeg een grote schelp op haar rug en een roze kanten kleedje kwam er onder uit. Zij keek droevig naar het aapje en dacht:
,,Jij weet niet dat je lever als medicijn voor ons prinsesje moet dienen. Arm, arm aapje.''
Zij liet zich weer terug drijven, en vroeg:
,,Lief aapje, weet je wel wat er met jou gaat gebeuren?''
,,Nee'', zei hij, ,,maar ik ga gauw weer naar huis naar mijn vriendjes terug.''
Ze nam een tip van haar kanten kleedje en veegde haar gezichte af dat nat van de tranen was.
En toen vertelde zij het aapje dat zijn lever gebruikt zou worden als medicijn om het prinsesje weer beter te maken. Wat schrok ons aapje. Hij beefde er van. Zij gingen dus een medicijn van hem maken en daarom moest hij hier blijven.
Maar dat deed hij vast en zeker niet!
Het aapje ging op een grote schelp zitten, en dacht er over hoe hij weg zou kunnen komen.
Hij zou ze allemaal voor de gek houden.
Wacht maar!
Het aapje ging op de grond liggen en begon hard te huilen. De vissen keken verschrikt naar hem en riepen de koning. ,,Wat heb je aap?'' vroeg hij. ,,O koning, kijk eens hoe het regent op aarde!''
En nu heb ik mijn levertje te drogen gehangen aan een tak van de boom waar ik woon.
,,O, O, en ik vergat hem mee te nemen hier naar toe!
O, O, wat wordt mijn levertje nu nat!''
Je kunt begrijpen dat de koning daar erg van schrok.
,,Je bent een erg stoute aap'', zei hij. ,,Waar zeg je, heb je jouw lever gelaten?''
,,Thuis aan een tak in onze boom hangt hij te drogen. Mag ik hem gauw gaan halen?''
De koning dacht lang na. Eindelijk zei hij: ,,Goed dan. Maar je moet gauw terug komen, hoor!!''
,,Ja, ja, ik ben dadelijk weer terug. Mag ik dan nu gaan?''
,,Ja, dat mag je,'' zei de koning.
Op de rug van de schilpad werd ons aapje weer naar het strand gebracht. Daar zag hij zijn boom met al zijn vriendjes er in. De schilpad was helemaal in de war.
,,Wat doe je nu aapje''? zei hij. ,,Kom gauw naar beneden en neem je levertje mee!''
Het aapje stak zijn tong uit en zei heel brutaal: ,,Zeg maar tegen je koning dat jou lever ook heel goed te gebruiken is voor medicijn. Schilpad levertraan is nog veel beter!''
Al zijn vriendjes schreeuwden en dansten van plezier. Wat waren ze blij dat het aapje weer terug was! Toen vertelde hij dat ze levertraan van zijn levertje hadden willen maken, als geneesmiddel voor het prinsesje.
Wat waren ze boos! Ze vielen de arme schilpad aan, trokken haar schild van haar af, en vluchtten er de boom mee in. Daar stond nu onze arme schildpad te bibberen in haar blote velletje. Wat had zij het koud! Zij vluchtte naar de zee en zwom zo hard als zij maar kon neer het zeepaleis terug.
Je kunt wel indenken dat de koning niet erg vriendelijk keer!
,,Waar is de aap, en waar heb je jouw schild gelaten?'' vroeg hij streng. ,,Schaam je je niet zo ongekleed rond te zwemmen?'' De schilpad vertelde tussen de tranen en snikken door het hele verhaal. Toen de schilpad klaar was, riep de koning: ,, Wie heeft het aapje gewaarschuwd, wie is hier zo'n dom beest om alles te vertellen? Ik duld geen domme dieren in mijn rijk!''
Al heel gauw kwam het uit, dat de kwal de aap gewaarschuwd had. Ze werd voor de koning gebracht. Wat was die boos! Hij zei tegen de kwal dat zij haar schildje uit moest trekken en het aan de arme bibberende schildpad te geven.
Wit van angst deed de kwal dat. En zo zie je nu nog altijd de kwal zonder schild rondzwemmen.
En de prinses? Toen zij het hele verhaal hoorde moest ze zo lachen en had zo'n plezier dat ze ineens weer beter was.