Uw Indisch verhaal, hoorspel of luisterboek op Internet.

http://www.semarang.nl/verhaal/

Inleiding (Levert-van der Mijll Dekker, Els)

INLEIDING

Het is februari 1942. Ned.Indië is in oorlog met Japan.
De Japanners hebben Hongkong, Singapore, Malakka, Sumatra, Celebes, Borneo en Bali al veroverd.
In deze donkere maand begint het dagboek van Els Levert-v/d Mijll Dekker (34), moeder van zonen Kick (11) en Evert (8) en dochters Jol (10) en Marretje (5).
Zij is de echtgenote van Flip Levert, hoofdadministrateur van de cultuuronderneming Siloewok Sawangan en de nabij gelegen satellietonderneming Gollie.
Siloewok ligt aan de Noordkust van Midden-Java in de residentie Pekalongan op de grens met de residenie Semarang.
Plantages worden in Ned.Indië ondernemingen genoemd.
De munteenheid is de Ned.Indische gulden, ook wel roepia genoemd. Een gulden = 100 cent.
Op de zestig km Grote Postweg van Siloewok naar de stad Semarang door de dicht bevolkte vlakte kwam men achtereenvolgens tegen het dorp Weleri met spoorstation en grote streekgevangenis, het plaatsje Kendal, de suikerfabrieken Tjepiring en Kaliwoengoe en nog enige niet relevante kampongs, dorpjes en ondernemingen.
Bij Weleri is er een geasfalteerde zijweg van de Grote Postweg welke landinwaarts de bergen in voert via de dorpjes Besokor en Soekoredjo, een weg waarlangs enige bergcultuurondernemingen (rubber, koffie, thee) liggen die we in dit dagboek zullen tegenkomen.
De bergrug met vulkanen over de lengte van Java vormt de scheiding tussen de Noord-Javaanse vlakte en het minder dicht bevolkte zuidelijke kustgebied.

Siloewok was een voor Indische begrippen groot bedrijf van totaal 2500 ha (3600 bouw), gelegen aan de Grote Postweg tussen de Plèlèn-heuvels en de spoorlijn die daar langs het strand van Java's Noordkust gaat.
De in eigen fabrieken bewerkte produkten waren cacao, kapok, koffie, ongevulcaniseerde rubber, alsmede kleinschalig vanille en Palla.
Energie werd opgewekt in een kleine waterkrachtcentrale.
Het bedrijf, ontstaan door ontginning van woeste gronden, beschikte over een school en woonwijken voor inheemsen, polikliniek en ziekenhuis, telefooncentrale, technische werkplaatsen, wagenpark, smalspoorlijnen, drinkwatervoorziening, afvalwaterzuivering, electrische centrale, riolering, wegen, en voor de staf een pasanggrahan (gastenhuis), zwembad en tennisbanen. Siloewok Sawangan was de grootste cacao-onderneming van Nederlands-Indië.
De Siloewok-staf bestond uit onderstaande personen:

Op Siloewoks hoofdkantoor te Semarang werkten gedurende de laatste maanden vóór Maart 1942 naast de directeur Ir.J.F.Ebeling de heren Th.A.Buyten (boekhouder) en Raden Mochjono (klerk) en nog een dame waarvan bewerker de naam niet kent. (Raden: titel in de Javaanse adel).
Het stafpersoneel op het fabriekencomplex Siloewok-Sawangan bestond uit Dr.Ir. Ph.Levert (Flip, de hoofd-administrateur), Ir. J.A. van Duyvendijk (administrateur), H.J.B.Zeylstra (hoofdemployé), J.C.Bunders (machinist), F.Remy (boekhouder), R.Herfst (fabrieksemployé), J.Repie (Menadonees fabrieksassistent), J.A.L. van Hasselt (tuinemployé), D.Krijgsman (tuinemployé), J. Hercules (rubber-employé), Ir. J.C. Broekhuizen (tuinemployé, entomoloog), J.H.van den Bergh (tuinemployé), L.Vodegel (fabriekswaker), W.Rompis (Menadonees assistent-tuinemployé) en Raden Ismangil (ondernemingsarts).
Het stafpersoneel van Gollie bestond uit de heren K.Holst (tuinemployé) en A.F.Rumengan (Menadonees assistent-tuinemployé).

Nadat gedurende de jaren 1940 en 1941 vele leden van het personeel reeds frequent voor herhalingsoefeningen in de z.g. Landstorm onder de wapenen waren geroepen, kwam in December 1941 met de oorlogsverklaring aan Japan de algemene mobilisatie waardoor slechts de volgende heren aan het werk op de ondernemingen konden blijven: Dr.Ir.Ph.Levert (vrijgesteld van militaire dienst door opname in de z.g. noodformatie), J.C.Bunders (afgekeurd), F.Remy (niet dienstplichtig), J.Repie (niet dienstplichtig), J.A.L. van Hasselt (afgekeurd), J.H. van den Bergh (afgekeurd), W.Rompis (niet dienstplichtig), Raden Ismangil (niet dienstplichtig) en A.F.Rumengan (niet dienstplichtig).

Op het hoofdkantoor waren de heren Ebeling en Buyten beiden in de z.g. noodformatie opgenomen. De gemobiliseerde heren gingen naar hun diverse oorlogsbestemmingen als reservisten, ingedeeld bij de Landstorm. Hun vrouwen vertrokken ook van de onderneming om in de buurt van hun man te blijven.
Op Siloewok was een met karabijnen bewapende geüniformeerde Landwacht (niet te verwarren met bovengenoem-de Landstorm) gevormd uit stafemployé's en betrouwbare inheemsen in vaste dienst. Het Landwacht-detachement Siloewok bestond uit vijftig man onder leiding van Flip Levert met als kader de voornoemde niet-gemobiliseerde heren Van den Bergh, Remy, Rompis en Repie.
Al eerder was besloten de op Siloewok nog aanwezige Europese vrouwen en kinderen, waaronder Els Levert en haar gezin, bij mobilisatie van de Landwacht te evacueren naar het 25 km verderop en wat meer landinwaarts gelegen stadje Kendal.