Incognito.
Deel 2Door: Lucie van Renesse (pseudoniem Dé-Lilah)
uit 'Een Indisch dozijntje'.
Een Indisch verhaal, gepubliceerd te Utrecht door Honig in 1898.
"'t Ware weten we nog niet", antwoordde mevrouw Loer, "maar we hebben er wel zóó iets van gehoord. Ik geloof dat zij en de secretaris "Othello en Desdemona" zullen voorstellen." "Verduiveld goed gekozen", zei de kolonel, zijn grijzen knevef opstrijkende. "Zij zijn er voor geknipt. Zij met haar Juno-gestalte en haar blond uiterlijk en dan hij, ha! ha! ha! een prachtiger Othello kan men zich moeilijk voorstellen zwart hoeft hij zich niet meer te maken."
Iedereen lachte mee, maar mevrouw Klets besloot in zich zelf om dit dadelijk over te brengen. Die kolonel was wel een beetje al te - - -
Het binnenkomen van een nieuwen bezoeker deed het hele gezelschap opkijken. Het was de controleur kotta. Dadelijk schoof men een weinig bij elkaar om een nieuwe stoel bij te schuiven. "Zeg dames en heren, ik heb een nieuwtje", zei hij heel geheimzinnig,
"En dat is, dat is?" was de algemeen uitroep. "Eerst een portje!" antwoordde hij. "Of een advocaatje?" vraagde mevrouw Bits, die de gastvrouw was. "Nu dat zal ook wel gaan", was het antwoord. "Nadat de controleur goed bediend was en er een heerlijk glas advocaat voor hem stond, vertelde hij zijn nieuwtje, dat niets meer of minder was, dan dat de Czarewitch ook op het bal zou komen. "De Czarewitch?" galmde iedereen vol verbazing. "Hé! hoe prettig", zeiden de jonge meisjes. "Verbeeld je om met een kroonprins te kunnen dansen." "Denk jullie dat hij met zulke kinderen zal willen dansen", snauwden de moeders. "Maak je maar geen illusies." "Ja dat is alleen iets voor de eersten van de Lats," zeiden de heren. "Neen, neen, niets daarvan", vertelde de controleur verder, "en dat is juist het aardige van de geschiedenis. Officieel is er niets van bekend, en ook zelfs de resident weet er niets van, het is een zo'n "kabor angin", zo'n "on dit". U weet dat hij zich op 't ogenblik op Slamat ophoudt, en nu wordt er verteld, dat hij hier komen zal, maar geheel onbekend, "incognito", onder een vreemden naam, en de resident zal niet eens te weten komen dat hij er is, ten minste in de eerste dagen niet. Hij wil speciaal voor dat bal overkomen." "Wat zegt u!" riepen de dames in koor uit. "Nu, dat is toch wel eigenaardig."
"Hè, wat zal er nu een werk van de toiletten gemaakt worden." "Ja," antwoordde de controleur, "toen ik 't mevrouw Veld vertelde, was ze verschrikkelijk zenuwachtig en zei dadelijk tegen Veld: "Gut mannetje," en dit deed de controleur met een damesstem na, "dan zou ik 't toch beter vinden om in plaats van zilver goudgalon te nemen."
Iedereen schaterde het uit. Het was toch algemeen bekend, dat de controleur altijd overhoop lag met de secretarisfamilie dat ze elkaar alleen maar verveelden, maar elkaar feitelijk niet konden luchten of zien. Met Veld zelf kon hij 't nogal vinden, maar niet met mevrouw, want die wilde altijd de baas over hem spelen, en nam een air tegenover hem aan, en daar was onze controleur natuurlijk niet van gediend. "Zó zó, ach kom is 't waar?" riepen de dames uit. "En wat zei Veld wel?" "Je doet maar," antwoordde de controleur. "Hij moet er niets van hebben, feitelijk blijft hij liever in slaapbroek en kabaai."
"Och wat, neen maar dat wordt interessant," zeiden de heren. "Ja en ik heb ze nog geplaagd ook," zei de controleur "ik heb gezegd, dat zij als eerste dame van de plaats, hm - hm! "allemaal snert!" verplicht was het bal met hem te openen." "En wat antwoordde ze?" hoorde men een dozijn stemmen vragen. "Ach God," en weer deed de controleur haar na met een fijn sentimenteel stemmetje, "maar hoe zal ik 't kunnen weten dat hij de "Czarewitch is?"
"Nou dat kan men toch dadelijk zien", antwoordde ik. "Als u iemand prachtig mooi gekleed ziet, schitterende van kleuren en juwelen, dan gaat u maar naar hem toe, of liever één van ons, Veld bijvoorbeeld, moet gaan, en hem aan u presenteren." "Op een bal masqué gaat dat moeielijk," antwoordde Veld, "daar kent men elkaar niet en ik kan toch moeilijk naar hem toegaan, en zeggen: "Excellentie of Hoogheid mag ik u eens aan mijn vrouw voorstellen? Neen dat doe ik niet, dat zullen we maar aan 't toeval overlaten, misschien merkt hij jou wel 't eerste op Marianne wie weet?" "Nou je moet maar niet altijd deken dat ze de eerste is," Mevrouw Bits hierop volgen, "mevrouw de Lorme en mevrouw W. zijn er ook nog, en juffrouw Molière is ook niet te versmaden." "En wij dan," riepen de jonge meisjes! "Ach wat! Jullie komen helemaal nog niet in aanmerking", antwoordden de moeders. "Da's toch niet waar? Wel meneer Vink", zei een der meisjes, een aardige brunette, tegen de controleur. "Hoe komt mama er bij om zó iets te zeggen, Dientje", antwoordde deze. "Jij bent me tenminste veel liever dan mevrouw Veld, hoor?"
"Ja, als u me ook met die vergelijkt", antwoordde het meisje pruilend. "Zulke grote heren hebben toch de nodige "tingkah's", zei mevrouw Bits. "Wat een ui, om geheel onbekend ergens te komen, En dat de resident er ook mets van weten mag!"
"Ach de "ouwe" zal 't wel weten," merkte de controleur aan, "maar aangezien men hem verzocht heeft om zich stil te houden, mag hij er niet over spreken. Ik dek dat hij na 't "démasqué" weer heen gaat." "Hè hoe jammer!" zeiden de meisjes. "Stil toch kinderen," antwoordde de moeder. "Niet altijd meepraten, dat past jullie niet." zo werd er in 't gezelschap nog veel over 't aanstaande bal en zijne verrassingen gepraat, het was de "topic of the day." zoals te begrijpen was wilde nu niemand meer mankeren, want iedereen was nieuwsgierig om de czarewitch in zijn volle pracht te zien, want al zou hij "incognito" komen, men zou toch wel weten, wie of de czarewitch was. Iedereen had er de mond vol van en men hoorde in de toko's, in de hotels, aan de kletstafels zelfs in de kewkens en goedangs niet anders, dan de drie woorden: czarewitch, bal masqué en incognito. Zelfs de klerken van 50 gulden traktement spraken ervan. Zij ook wilden naar 't bal gaan, al was 't maar als clown. Ook. van hun hoorde men niets anders dan die woorden, hoewel ze niet eens wisten wat ze betekenden. "Die "sarrewits" hij ben zeker keizer van Japan ja?" zei de een tegen de ander. "Ben je hek," hij is net zoveel als minister of koning dáár ergens in Australië." "Hij reizen in "cognito" ja? Wat is dat?" "Dat is nieuwe soort wagen, met guttapercha wielen, weet je".
"Astajah, zo makkelijk ja, en waar kan bestellen?" "Op Batavia, bij firma Fuchs!" "Nou as ik de honderdduizend trek, ik zeker bestellen, zo'n wagen." Bij mevrouw Veld was het een drukte van belang. Zij maakte de kostuums voor haar en haar man zelf, en hielp zelfs nog anderen, zoals de dochtertjes van de resident en juffrouw Molière, hun gouvernante. Zij zaten in mevrouws Boudoir met z'n vieren te werken namelijk juffrouw Molière, een zeer bevallige verschijning van omstreeks 28 jaar, mevrouw Veld, een dame met een waarlijk imposant figuur maar met een wel mooi maar trots en koud uiterlijk, de meisjes Mies en Willy en de tokang djahit.
"Gelukkig is alles bijna af," begon mevrouw Veld, met haar hoge sentimentele stem, die de controleur zo goed kon nabootsen. "God ik heb al in geen maand rust gehad Madeleine, ik ben er bepaald nerveus van geworden." "Maar u zal dan ook wel de mooiste zijn mevrouwtje!" riep de 12 jarige Willy uit. "Hè zo'n mooie Titania, 't is om te aanbidden."
"Kind! wat ik je bidden mag, een weinig minder hard praten, de muren hebben oren. Wij moeten zeer voorzichtig zijn, vooral voor zekere heren, die alles doen om achter toiletgeheimen te komen, om die dan op alle straten uit te bazuinen." "zoals meneer Vink bijvoorbeeld" merkte Mies wijsgerig op. "Fidonc chérie! Geen namen noemen", lispelde mevrouw Veld. "Papa zou boos zijn als hij 't hoorde."
"Ach kom. Wel neen," antwoordde Mies die de lieveling was van haar Papa, en veel zeggen durfde. "Het kan Pa niets schelen, die heeft alleen maar ogen voor Adèle de Lorme." "Mies! Mies!" waarschuwde de gouvernante en zij sloeg een bestraffenden blik op 't meisje. "Juf ik wil ook met "Prins Incognito" dansen," zeide Willy. "Dat hoort immers zóó, ik ben toch de dochter van de resident. " Juf stevig doornaaiende begon te glimlachen, maar Mevrouw Veld antwoordde: "zo'n spring-in-'t veld? Hij zal niet eens met mij willen dansen." "O! zeker wel, want u is de mooiste. U moet het bal met hem openen. Hè ik verlang u al te zien mevrouwtje, met uw juwelen diadeem en uw sleep van zeegroen satijn."
De bediende kwam binnen en meldde de dames W. en de Lorme. "Kom Mies en Willy, dan stappen wij maar op," zei juffrouw Molière. "Nu dag mevrouw Veld, tot morgen." "En een beetje vroeg ja Madeleine? Anders komen wij niet klaar." Mevrouw Veld sloot de deur van 't boudoir met al de geheimen die het bevatte en spoedde zich naar de voorgalerij. Dáár zaten de twee dames mevrouw W. in een keurig ochtendgewaad gekleed, en Adèle de Lorme in een rose peignoir en een dito hoedje op. Zij zag er precies uit als een "bébé jumeau" uit een doos, met haar rond fris gezichtje, waaromheen een menigte bruin krulhaar golfde, met het kleine lachende mondje, en gekleed met die grote hoed met roze veren, de dito peignoir om haar kleine poezele taille, haar helder blauwe ogen en kinderlijke lach, zou men waarlijk niet gezegd hebben, dat zij al 3 jaren getrouwd was.
Mevrouw W. was een bepaalde schoonheid, met haar goudblond haar, haar fijn profiel en hare gracieuze taille. Deze drie vrouwen, de eersten van de plaats, de één door de positie van haar man, de tweede door haar rijkdom en de derde omdat zij een protégee was van de resident, behoefden waarlijk niet voor elkaar in schoonheid onder te doen en ook niet jaloers op elkaar te zijn, maar toch waren zij dit en hoewel vriendelijk en beleefd tegen elkaar, konden zij elkaar niet lijden in elkaars bijzijn de nodige égards in acht nemende, spraken zij 't nodige kwaad van elkaar, zodra zij niet te samen waren.
"Druk mevrouw," zei de "bébé jumeau" zoals zij door de resident genoemd werd. "Ach ja, wat zal ik je zeggen," lispelde mevrouw Veld. "Wij maken alles zelf ziet u, dan krijgt men het geheel naar zijn eigen smaak. Als men het aan de modiste overlaat, dan valt een kostuum dikwijls zo tegen." "Nu ik heb er niets geen klagen over," antwoordde mevrouw W. "Ik heb mijn kostuum van Batavia gekregen en alles is keurig in orde. Speybrouck Sacté heeft er zeer veel verstand van." "En mag men weten?" informeerde mevrouw Veld.
"Nee, zeker niet, ná 't démasqué," was 't antwoord. "De resident gaat als vogelverschrikker," lachte Adèle met haar helderen lach. "Fidonc! Mevrouw, dat is majesteitsschennis," zei mevrouw W. afkeurend. "Ach Adèle kan wel een potje breken, niet waar?" zei mevrouw Veld met zeer veel ironie in haar stem. "Wel twee potjes ook," lachte Adèle. "Hij is zo'n goede oude Papa." Mevrouw Veld en mevrouw W. keken elkaar aan en trokken de schouders op. "Ik maak de eersten wals met Prins Incognito," zei Adèle gewichtig. "U opent zeker 't bal met hem. Ten minste dàt wordt algemeen verteld."
"zo," antwoordde mevrouw Veld, en er kwam leven in haar anders koude ogen en kleur op haar bleeke wangen, want zij was kolossaal eetzuchtig en had een hoog hart. Het was een eer die haar toekwam, als eerste dame van de plaats, want zij recipieerde steeds bij de resident. Anders opende zij 't bal met de resident, maar nu zou "Prins Incognito" dit doen áls 't ten minste mogelijk was op een bal masqué. "Nog 6 dagen," zei Adèle, terwijl zij een mooi roosje vernielde. "Ja, de tijd begint op te schieten," antwoordde mevrouw Veld. "Juffrouw Molière en ik zijn al druk bezig met 't maken van gebakken enzovoorts."
"Nu, laten we u dan maar niet langer ophouden," zei mevrouw W, "kom Adèle, hoe dek je er over, we moeten nog naar de toko," en zij namen afscheid.
--- Einde deel 2 ---