Incognito.
Deel 3Door: Lucie van Renesse (pseudoniem Dé-Lilah)
uit 'Een Indisch dozijntje'.
Een Indisch verhaal, gepubliceerd te Utrecht door Honig in 1898.
Een ogenblik later hield een dos-à-dos voor de secretariswoning stil en mevrouw Klets stapte uit. Zij was de intieme van mevrouw Veld, omdat zij altijd van alles op de hoogte was. De dames kusten elkaar en "dag Mien", "dag Rika" ging het over en weer.
"Wat voor nieuws? Ga zitten Mien, een glas port? Ben je mevrouw W. en Adèle niet tegengekomen?" "Ja zeker. God! God! wat had die mevrouw W. weer een toilet aan. En dan met handschoenen. Ze weet van verwaandheid al niet meer wat ze doen zal: En "bébé jumeau" met haar prachtige, rozen hoed - zeg, ze gaat toch als page, hoor ik!" "Natuurlijk!" lispelde mevrouw Veld mat, "dat heb ik je toen immers al gezegd. Een tricot hoor! En wel op verzoek van de resident. Het wordt hoe langer hoe erger, nu noemt ze hem al Papa en zegt dat ze twee potjes bij hem kan breken." "Is 't waar? Gunst wat een schande. En ze geneert zich niets. Gisteren avond wandelden ze in de maneschijn op en neer." "Dat doen ze altijd," zei mevrouw Veld, "en nu wil ze de eerste wals met "Prins Incognito" dansen en 't bal met de resident openen. Zij zegt dat hij de polonaise wel met mij zal doen"
"Maar dat is natuurlijk, dat hoort zóó," zei mevrouw Klets, en nu begon een gevlei en geflikflooi, dat de ijdelheid van de eerste dame van de plaats zeer streelde. "En mag ik je costuumpje nou eens zien,'" vleide ze verder, "je weet mondje dicht, geen woord er van tegenover anderen. Dan zal ik je vertellen wat wij aandoen."
Eindelijk was de grote dag aangebroken. Het residentiehuis was schitterend à giomo verlicht. Tussen de bomen hingen overal lampions en étalages met glazen en oliepitjes. De bataljons muziek deed een fanfare horen, afgewisseld door 't Italiaans kwintet.
De schout paste met zijn politie oppassers op dat de goede orde door de menigte nieuwsgierigen die op de been was, niet werd verbroken. Aanhoudend reden wagens in en uit, en binnen waren reeds verscheidene gemaskerden bij elkaar. Sommigen zaten, maar over 't algemeen stond men in groepjes bij elkaar en bekeek de één de ander, elkaars kostuum bewonderende, en gissende wie men toch zijn kon.
Daar was Titania in haar roze onderkleed en lichtgroen satijnen overkleed, haar blanken hals met parelen collier, haar diadeem schitterende van juwelen, in één woord een prachtige verschijning. Bij haar stonden Desdemona in een witte tunica met gouden passement in 't loshangend blond haar een diadeem, een amor met gazen stengels en een elfje voorstellende. Dit clubje meende men te herkennen, het moesten mevrouw Veld, juffrouw Molière en de twee meisjes zijn. Wie was echter mevrouw en wie de juffrouw? Desdemona moest juffrouw Molière zijn, want zij was een half hoofd kleiner dan Titania. Men keek uit naar een page, maar niemand zag er één. Juist kwam er, aan de arm van een matador, een prachtige verschijning binnen, een "Queen Betti", met satijnen onderkleed roodfluwelen mantel en gekroond. Iedereen giste wie het zijn kon, maar niemand kon er achter komen, want men kende geen dame die rood haar had, of zij zou het speciaal voor deze gelegenheid hebben moeten verwen. Het was ook mogelijk dat zij een pruik op had. Het kon echter niemand anders zijn de rijke mevrouw W., want de juwelen in haar kroon, en haar armbanden waren echt, en 't kostuum was prachtig en kostbaar.
Nu trok een ander paar ieders aandacht. Het waren namelijk Columbine, een zwarte Columbine met een zwart fluwelen suikerbrood op 't bruine kroeshaar en een ridder uit de middeneeuwen. De ridder liep enigszins gebogen en men meende dat dit de resident was. Hij scheen iets te zeggen, zeker iets geks, want opeens begon zijne dame te lachen waardoor men nu direct wist, dat dit Adèle de Lorme was zo kon immers maar één dame lachen.
"Dus toch niet als page! Nu zie je wel dat dat maar weer vuile praatjes waren." "Jalousie! Niet als ijzerzucht," mompelde de gepensioneerde kolonel die er ook was en die als jeneverfles gekomen was, en hij kwam een weinig nader, om Columbine wat beter te kunnen bekijken. "'t Is waarachtig een aardig popje!" bromde hij en de ridder op zijn schouder slaande, zeide hij met zijn grogstem: "Je weet ook wel wat je doet hè malthezer ridder!" "Uit de weg jeneverflesch," antwoordde de ridder. "In onzen tijd hadden we dien volkskanker nog niet."
"Maar in onzen tegenwoordige tijd zou je er ook niet vies van zijn, oude sobat. Jammer dat er geen glaasje in de buurt is." De zaal was langzamerhand voller en voller geworden, en iedereen vraagde zich af of prins Incognito al aanwezig was. Er waren veel prachtige kostuums onder de heren en ook een menigte kranige figuren, zodat het bepaald moeilijk was om uit te vissen of de Czarewitch zich onder hun bevond. Titania en Queen Bettie schenen elkaar te hebben herkend, want zij stonden te praten. Zij waren zeker het meest nieuwsgierig naar de komst van de czarewitch, want hun gesprek ging uitsluitend over hem. Vooral Titania gaf haar ogen flink de kost, zij was er geheel "nerveus" van, zoals zij dit uitdrukte. Terwijl de dames zo met elkaar stonden te praten, zagen zij een stierenvechter op zich afkomen, die regelrecht naar Titania ging.
"Zomernacht droom, uw prins wacht op u." Zij keerde zich haastig om en stond vlak tegenover de stierenvechter. Het was een prachtige kolossale figuur, met een zwart masker voor, vervaarlijke grote knevels en een flinke brede borst. Titania zag hoe een paar fonkelende ogen haar doorborend aankeken, en onwillekeurig sloeg zij de hare daarvoor neer. Ook zijn kostuum was onberispelijk, zijn houding prachtig, de kleuren harmonieerden met elkaar en de stoffen waren van 't fijnste soort.
"Zomernacht droom," fluisterde hij nogmaals, "de polonaise begint", Mag ik de eer hebben Titania rond te geleiden." "De Czarewitch," fluisterde Queen Bettie mevrouw Veld in 't oor. "Niemand anders dan hij," en zij verwijderde zich met een Don Quichotte die zich voor een polonaise van haar had meester gemaakt. Het duizelde Titania. Haar hart zwol van trots en hoogmoed. Het was dus toch waar dat zij het bal openen zou met de "Czarewitch" en dat hij haar had uitverkoren boven alle anderen, zelfs boven "Queen Bettie," die prachtiger kostuum aan had dan zij. Nu was het dan toch zeker waar, dat zij uitstak boven alle vrouwen van de plaats wat haar taille en houding aanging, aangezien zij direct de aandacht had getrokken van een kroonprins, en hij haar had verkozen boven allen en met een houding als een koningin, het hoofd fier omhoog geheven legde zij, zonder een woord te spreken haar arm in de zijne. "Welk een hoge onderscheiding," mompelde een hansworst, toen zij een groepje heeren voorbijkwamen, clowns en hansworsten, bij elkaar. "Zulk een onderscheiding kan alleen een Titania te beurt vallen," en vlak aan haar oor hoorde zij, "Mevrouw Veld niet waar?"
Een minachtende blik uit Titania 's blauwe ogen trof de spreker, en zij legde haren arm heel vertrouwelijk op dien van de kroonprins. Het verwonderde haar niets dat hij nog geen woord geuit had, hij wilde immers het strengste "incognito" bewaren Zij wilde graag praten, maar hoe moest zij tegen een keizerszon spreken? en in welke taal? Frans zou hij toch zeker wel kennen en zo begon zij in die taal. "Uit welk gedeelte van Spanje komt u, toréadores? Uit Madrid of Sévilla?" Geen antwoord volgde op deze vraag. Hij is niet beleefd dacht Titania. Maar zo zijn alle Russen, "ongelikte beren". De polonaise was ten einde, en de muziek speelde een slependen wals, Toen keerde de stierenvechter zich tot haar en zich tot dicht bij haar neêrbuigende, zeide hij: "Une valse, belle Titania!" "Avec heaucoup de plaisir mon toréador."
Hij nam haar in zijn sterke armen op, en daar gingen zij, wiegelende, slepende en springende, op de tonen der muziek. Het was een droom gelijk om met hem te dansen, dat moest Titania zichzelf bekennen, hij mocht dan in de conversatie niets beteekenen, maar als danseur was hij een matador. Hoe stevig hield hij haar vast, hoe licht danste hij, en hoe goed kon zij met hem accorderen. Zij voelde de grond bijna niet meer, zij lag als bewusteloos in zijn armen, duizelende van de wals en toch vol verrukking. Zij had wel door willen walsen zonder einde, zonder uitscheiden door dromende, zonder ontwaken, in de armen van haar kroonprins, en toen het ontwaken éénmaal daar was had zij hem wel het masker van 't gelaat willen trekken om aan 't publiek toe te roepen: "Ziet hier mijn cavalier is niemand anders dan hij, de "czarewitch", en aan mij de eer de eersten dans met hem gedaan te hebben."
De wals was uit en de toréador bracht haar naar een stil plekje, tussen bloemen en planten in de voorgalerij. Hij zette zich stilzwijgend naast haar neder en nam heel familiaar haar hand in de zijne. Titania gevoelde zich hierover volstrekt niet beledigd ware een ander manlijk persoon vrij geweest dit te doen, dan zou zij zeker vol verontwaardiging zijn opgesprongen, maar een czarewitch mocht zo iets doen in zijn land was dat de hoogste galanterie en zijne courtoisie een grote gunst. "Zie eens hoe gezellig Titania daar zit te vrijen", hoorde zij op eens een jeneverfles tegen een matroos zeggen. "Zomernacht droom", grijnsde de matroos "Doch stil! "botol soppie", vervolgde hij op zachter toon, maar hard genoeg dat Titania het horen kon.
"Het is "incognito" die daar aan 't vrijen is. Geen opmerkingen over hem, hij mag doen wat hij wil." "'t Mocht wat", bromde de jeneverfles, "wij zijn allemaal "incognito" we kunnen dus allemaal doen wat we willen. Ga je gang maar matroos. Ik moet blijven staan, want ik kan niet zitten, maar jij bent aan de wal, strijk jij dat lieve bakkesje dus maar onder de kin." "Ik zou je danken, met Titania's houd ik me niet op, en die "incognito" mocht eens wraak nemen, neen dan ga ik liever bij een marketenstetje, niet waar schat?" Zulk een dametje was toevallig naast hem komen staan en presenteerde hem een likeurtje uit haar trommeltje.
Titania begon het nu ook wel wat vreemd te vinden om daar alleen te blijven zitten met haar keizerlijken cavalier. Zij was bang dat men er praatjes over maken zou, natuurlijk alleen uit jalousie, omdat haar die grote eer te beurt was gevallen. Toen zij dus zag, dat Queen Bettie en Adèle de Lorme gearmd op haar afkwamen, wenkte zij die om bij haar te komen zitten. Beide dames kwamen nader en de toréador maakte een diepe buiging voor hun. De drie vrouwen begonnen een druk gesprek en richtte ook van tijd tot tijd het woord tot hem, maar hij antwoordde alleen, met "oui" en "non". "Verstaat hij Hollands, Rika?" vraagde mevrouw de Lorme aan mevrouw Veld. "Ik weet het niet. Ik geloof het niet. In allen geval is het beter geen Hollands te spreken was het antwoord. "Walst hij goed?" was de verdere vraag. "Ik heb jullie anders wel geobserveerd,'t ging verrukkelijk, zo gelijk en mooi, iedereen heeft jullie nagestaard." "Ach kom, is 't heus", antwoordde mevrouw Veld. "Ja Adèle hij danst, - - - neen, maar ik heb nog nooit zulk een walser gehad."
"Ja, en ik moest mij met papa de resident behelpen", pruilde Adèle. "Nu hij zal jou ook wel eens vragen", antwoordde mevrouw Veld goedig. "Ik doe de polka met hem, dàt zal je zien", antwoordde mevrouw W. "'t Is te hopen", zeide Titania bits en spijtig. "Ben je boos, Rika? of jaloersch?"
"Wel neen, hoe kom je er aan? Alleen maar een beetje "fatiguée." Een bediende roepende, trachtte mevrouw Veld haar spijt te verbergen in een glas champagne, nadat zij eerst met een zeer gracieuze buiging van 't bevallig hoofd aan haar cavalier had gevraagd, of hij ook "une verre de Heidsieck monopolie" hebben wilde, Prins "Incognito" had gebogen, en nu waren drie poezele blanke vrouwenhanden bereid hem een glas aan te reiken. Hij bracht de mooie bereidvaardige vingers aan zijn lippen, één voor één, en slurpte toen met graagte het heerlijk gefrappeerde vocht op. "Wat is hij snoezig!" lachte Columbine met naar zilveren lach. "Zou dat zo gewoonte zijn in zijne negorij?" "Adèle, kalm toch!" maande mevrouw Veld, "bedenk dat het geen gewoon mens is" De "ouverture" ene polka liet zich horen en de toréador boog zich tot mevrouw W. en zeide: "Ma reine, la polka?"
Mevrouw W. stond statig op en legde haar blanken arm in de zijne. "Dans jij de polka niet?" fluisterde Columbine Titania in 't oor. "Neen!" antwoordde deze, "je suis trop fatiguée." "Maar je zult dezen dans wel met papa resident 'moeten dansen. Hij weet dat jij Titania bent." "Hoe weet hij dat. Heb jij 't misschien verteld?" "Wel neen! Hoe zou ik! Hij zei het uit zijn eigen. "Kijk eens Columbine," zei hij, "welk een mooi paar "de czarewitch met mevrouw Veld".