Incognito.
Deel 5Door: Lucie van Renesse (pseudoniem Dé-Lilah)
uit 'Een Indisch dozijntje'.
Een Indisch verhaal, gepubliceerd te Utrecht door Honig in 1898.
"Ja zeker en die doet onderzoek wie 't gedaan hebben. Hij is er zeer boos over, vooral ook omdat zij Adèle hebben gecompromitteerd." "Is 't zo aan met Adèle?" "Ja, wist je dat dan niet? Nee, Marie, dat is tenminste nog een troost voor ons, zoals Adèle hebben wij ons gelukkig niet aangesteld." En nu volgde een groot verhaal uit de mond van mevrouw Veld, wat zij van Adèle wist en zóó al van haar had gezien.
Het was het praatje door de hele stad. De eerste dames van de plaats waren er netjes met hun "czarewitch" ingelopen, en er was bijna niemand, die dit mevrouw Veld ten minste niet gunde, want er waren niet veel die haar mochten lijden. Zij moest dan ook menige aanmerking aanhoren, en vele grappen werden daaromtrent gedebiteerd. Alleen Adèle nam alles van de luchtige zijde op. Zij lachte er om en vond er niets in. Zij koos nog de wijste partij. Het kwam nooit uit, wie de deugnieten waren die dit gedaan hadden. De resident kwam het wel te weten, en op een zekeren dag vernam men dat de controleur kotta Vink overgeplaatst was naar een der buiten bezittingen, naar een land waar geen land meer achter is. Toen begon men enigszins achter de waarheid te komen. Zeker zat Vink in het complot en zoals men vertelde met hem enige koffieplanters. Maar dit was en bleef een "on-dit".
Vink had een prachtige vendutie, maakte daarop zijn afscheidsbezoeken en kwam ook bij zijne vriendin, mevrouw Veld. Natuurlijk haatte zij hem nu nog erger dan vroeger, maar zij wist dit met de haar aangeboren tact te verbergen. Zij was nu gewroken hij had zijn straf voor zijne euveldaad gekregen, zodat zij niet kon nalaten om eventjes aan te merken: "Verandering is toch niet altijd een verbetering, niet waar?" "Ach, wat zal ik u zeggen," antwoordde hij met een fijne lach, "in mijn geval wel." "Hoe dat?" vraagde zij nieuwsgierig.
Hij was opgestaan, had zijn pet genomen en wilde vertrekken. Hij hield zijn hand al uitgestrekt om te groeten. "Wel ik ga niet alleen." Tenminste ik zal niet alleen blijven?" "Hé! wat is u toch geheimzinnig. Wat bedoelt u toch?" vraagde zij verder. "Dat... juffrouw Madeleine met me meegaat met toestemming van de resident." "Wà! Wablief!" zei zij vol verbazing. "Ja, als mijne vrouw natuurlijk," zei hij onnozel. "Juffrouw Molière zal haar naam in dien van Vink veranderen. Vindt u dat niet aardig? Nu adieu mevrouw Veld, adieu Veld! goed verblijf. Ik ga weg en op reis, maar..." en dit fluisterde hij mevrouw Veld in 't oor: "Niet incognito".
oersch dat de resident zoveel werk van haar maakt." "Hm! de resident heeft nog gelijk," bromde de kolonel nogmaals, "die secretarisvrouw heeft me ook te veel air hoor. Zij boft nu eenmaal dat de resident niet getrouwd en de assistent ook jonggezel is. Als die vrouwen hadden, dan zou mevrouw Veld zo goed als niets te vertellen hebben."
"Maar zij is toch een echte dame en niet zo'n allemansvriend als die mevrouw de Lorme. Kijk maar hoe zij recipieert, het is één en al élégance en chique. Zij weet precies wat een ieder toekomt, steeds, beleefd maar toch op een afstand, vriendelijk voor de minsten klerk, maar toch niet neerbuigend." Dit werd door mevrouw Bits aangemerkt. "Nou de klerken moeten anders een elletje of wat van der hebben," antwoordde de eerste commies die ook in 't clubje zat, en toen bang zijnde dat deze uitlating zou worden overgebracht, liet hij er heel zoetsappig op volgen: "Ik heb trouwens niet te klagen, voor ons is ze altijd allerliefst."
"Dat is nogal glad," fluisterde mevrouw Loer mevrouw Klits in 't oor, "zijn vrouw maakt ook altijd wat, 't zij maniesan of sambellen, of gebakjes, en dat stuurt ze dan - die twee zijn 2 handen op één buik." "En weten de dames nog niet welk kostuum zij aan zal hebben", vraagde de controleur tweede klasse. "'t Ware weten we nog niet", antwoordde mevrouw Loer, "maar we hebben er wel zóó iets van gehoord. Ik geloof dat zij en de secretaris "Othello en Desdemona" zullen voorstellen." "Verduiveld goed gekozen", zei de kolonel, zijn grijzen knevel opstrijkende. "Zij zijn er voor geknipt. Zij met haar Juno-gestalte en haar blond uiterlijk en dan hij, ha! ha! ha! een prachtiger Othello kan men zich moeilijk voorstellen zwart hoeft hij zich niet meer te maken."
Iedereen lachte mee, maar mevrouw Klets besloot in zich zelve om dit dadelijk over te brengen. Die kolonel was wel een beetje al te - - -
Het binnenkomen van een nieuwen bezoeker deed het hele gezelschap opkijken. Het was de controleur kotta. Dadelijk schoof men een weinig bij elkaar om een nieuwen stoel bij te schuiven. "Zeg dames en heren, ik heb een nieuwtje", zei hij heel geheimzinnig, "En dat is, dat is?" was de algemene uitroep. "Eerst een portje!" antwoordde hij.
"Of een advocaatje?" vraagde mevrouw Bits, die de gastvrouw was. "Nu dat zal ook wel gaan", was het antwoord. "Nadat de controleur goed bediend was en er een heerlijk glas advocaat voor hem stond, vertelde hij zijn nieuwtje, dat niets meer of minder was, dan dat de Czarewitch ook op het bal zou komen. "De Czarewitch?" galmde iedereen vol verbazing.
"Hé! hoe prettig", zeiden de jonge meisjes. "Verbeeld je om met een kroonprins te kunnen dansen." "Denk jullie dat hij met zulke kinderen zal willen dansen", snauwden de moeders. "Maak je maar geen illusies." "Ja dat is alleen iets voor de eersten van de Lats," zeiden de heren. "Neen, neen, niets daarvan", vertelde de controleur verder, "en dat is juist het aardige van de geschiedenis. Officieel is er niets van bekend, en ook zelfs de resident weet er niets van, het is een zo'n "kabor angin", zo'n "on dit". U weet dat hij zich op 't ogenblik op Slamat ophoudt, en nu wordt er verteld, dat hij hier komen zal, maar geheel onbekend, "incognito", onder een vreemden naam, en de resident zal niet eens te weten komen dat hij er is, ten minste in de eerste dagen niet. Hij wil speciaal voor dat bal overkomen." "Wat zegt u!" riepen de dames in koor uit. "Nu, dat is toch wel eigenaardig."
"Hè, wat zal er nu een werk van de toiletten gemaakt worden." "Ja," antwoordde de controleur, "toen ik 't mevrouw Veld vertelde, was ze verschrikkelijk zenuwachtig en zei dadelijk tegen Veld: "Gut mannetje," en dit deed de controleur met een damesstem na, "dan zou ik 't toch beter vinden om in plaats van zilver goudgalon te nemen."
Iedereen schaterde het uit. Het was toch algemeen bekend, dat de controleur altijd overhoop lag met de secretarisfamilie dat ze elkaar alleen maar verveelden, maar elkaar feitelijk niet konden luchten of zien. Met Veld zelve kon hij 't nogal vinden, maar niet met mevrouw, want die wilde altijd de baas over hem spelen, en nam een air tegenover hem aan, en daar was onze controleur natuurlijk niet van gediend. "Zó zó, ach kom is 't waar?" riepen de dames uit. "En wat zei Veld wel?" "Je doet maar," antwoordde de controleur. "Hij moet er niets van hebben, feitelijk blijft hij liever in slaapbroek en kabaai."
"Och wat, neen maar dat wordt interessant," zeiden de heren. "Ja en ik heb ze nog geplaagd ook," zei de controleur "ik heb gezegd, dat zij als eerste dame van de plaats, hm - hm! "allemaal snert !" verplicht was het bal met hem te openen." "En wat antwoordde ze?" hoorde men een dozijn stemmen vragen. "Ach God," en weer deed de controleur haar na met een fijn sentimenteel stemmetje, "maar hoe zal ik 't kunnen weten dat hij de "Czarewitch is?" "Nou dat kan men toch dadelijk zien", antwoordde ik. "Als u iemand prachtig mooi gekleed ziet, schitterende van kleuren en juwelen, dan gaat u maar naar hem toe, of liever één van ons, Veld bijvoorbeeld, moet gaan, en hem aan u presenteren." "Op een bal masqué gaat dat moeilijk," antwoordde Veld, "daar kent men elkaar niet en ik kan toch moeilijk naar hem toegaan, en zeggen: "Excellentie of Hoogheid mag ik u eens aan mijn vrouw voorstellen? Neen dat doe ik niet, dat zullen we maar aan 't toeval overlaten, misschien merkt hij jou wel 't eerste op Marianne wie weet?" "Nou je moet maar niet altijd deken dat ze de eerste is," Mevrouw Bits hierop volgen, "mevrouw de Lorme en mevrouw W. zijn er ook nog, en juffrouw Molière is ook niet te versmaden." "En wij dan," riepen de jonge meisjes!
"Ach wat! Jullie komen helemaal nog niet in aanmerking", antwoordden de moeders. "Da's toch niet waar? Wel meneer Vink", zei een der meisjes, een aardige brunette, tegen de controleur. "Hoe komt mama er bij om zó iets te zeggen, Dientje", antwoordde deze. "Jij bent me tenminste veel liever dan mevrouw Veld, hoor?"
"Ja, als u me ook met die vergelijkt", antwoordde het meisje pruilend. "Zulke grote heren hebben toch de nodige "tingkah's", zei mevrouw Bits. "Wat een ui, om geheel onbekend ergens te komen, En dat de resident er ook mets van weten mag!"
"Ach de "ouwe" zal 't wel weten," merkte de controleur aan, "maar aangezien men hem verzocht heeft om zich stil te houden, mag hij er niet over spreken. Ik dek dat hij na 't "démasqué" weer heen gaat." "Hè hoe jammer!" zeiden de meisjes. "Stil toch kinderen," antwoordde de moeder. "Niet altijd meepraten, dat past jullie niet."
zo werd er in 't gezelschap nog veel over 't aanstaande bal en zijne verrassingen gepraat, het was de "topic of the day." zoals te begrijpen was wilde nu niemand meer mankeren, want iedereen was nieuwsgierig om de czarewitch in zijn volle pracht te zien, want al zou hij "incognito" komen, men zou toch wel weten, wie of de czarewitch was. Iedereen had er de mond vol van en men hoorde in de toko's, in de hotels, aan de kletstafels zelfs in de kewkens en goedangs niet anders, dan de drie woorden: czarewitch, bal masqué en incognito. Zelfs de klerken van 50 gulden traktement spraken ervan. Zij ook wilden naar 't bal gaan, al was 't maar als clown. Ook. van hun hoorde men niets anders dan die woorden, hoewel ze niet eens wisten wat ze betekenden. "Die "sarrewits" hij ben zeker keizer van Japan ja?" zei de een tegen de ander. "Ben je hek," hij is net zoveel als minister of koning dáár ergens in Australië." "Hij reizen in "incognito" ja? Wat is dat?" "Dat is nieuwe soort wagen, met guttapercha wielen, weet je".
"Astajah, zo makkelijk ja, en waar kan bestellen?" "Op Batavia, bij firma Fuchs!" "Nou as ik de honderdduizend trek, ik zeker bestellen, zo'n wagen." Bij mevrouw Veld was het een drukte van belang. Zij maakte de kostuums voor haar en haar man zelf, en hielp zelfs nog anderen, zoals de dochtertjes van de resident en juffrouw Molière, hun gouvernante. Zij zaten in mevrouws Boudoir met z'n vieren te werken namelijk juffrouw Molière, een zeer bevallige verschijning van omstreeks 28 jaar, mevrouw Veld, een dame met een waarlijk imposant figuur maar met een wel mooi maar trots en koud uiterlijk, de meisjes Mies en Willy en de tokang djahit.
"Gelukkig is alles bijna af," begon mevrouw Veld, met haar hoge sentimentele stem, die de controleur zo goed kon nabootsen. "God ik heb al in geen maand rust gehad Madeleine, ik ben er bepaald nerveus van geworden." "Maar u zal dan ook wel de mooiste zijn mevrouwtje!" riep de 12 jarige Willy uit. "Hè zo'n mooie Titania, 't is om te aanbidden."
"Kind! wat ik je bidden mag, een weinig minder hard praten, de muren hebben oren. Wij moeten zeer voorzichtig zijn, vooral voor zekere heren, die alles doen om achter toiletgeheimen te komen, om die dan op alle straten uit te bazuinen." "zoals meneer Vink bijvoorbeeld" merkte Mies wijsgerig op. "Fidonc chérie! Geen namen noemen", lispelde mevrouw Veld. "Papa zou boos zijn als hij 't hoorde."
"Ach kom. Wel neen," antwoordde Mies die de lieveling was van haar Papa, en veel zeggen durfde. "Het kan Pa niets schelen, die heeft alleen maar ogen voor Adèle de Lorme." "Mies! Mies!" waarschuwde de gouvernante en zij sloeg een bestraffende blik op 't meisje. "Juf ik wil ook met "Prins Incognito" dansen," zei Willy. "Dat hoort immers zóó, ik ben toch de dochter van de resident. " Juf stevig doornaaiende begon te glimlachen, maar Mevrouw Veld antwoordde: