Incognito.
Deel 7Door: Lucie van Renesse (pseudoniem Dé-Lilah)
uit 'Een Indisch dozijntje'.
Een Indisch verhaal, gepubliceerd te Utrecht door Honig in 1898.
"'t Mocht wat", bromde de jeneverfles, "wij zijn allemaal "incognito" we kunnen dus allemaal doen wat we willen. Ga je gang maar matroos. Ik moet blijven staan, want ik kan niet zitten, maar jij bent aan de wal, strijk jij dat lieve bakkesje dus maar onder de kin."
"Ik zou je danken, met Titania's houd ik me niet op, en die "incognito" mocht eens wraak nemen, neen dan ga ik liever bij een marketenstetje, niet waar schat?" Zulk een dametje was toevallig naast hem komen staan en presenteerde hem een likeurtje uit haar trommeltje.
Titania begon het nu ook wel wat vreemd te vinden om daar alleen te blijven zitten met haar keizerlijken cavalier. Zij was bang dat men er praatjes over maken zou, natuurlijk alleen uit jalousie, omdat haar die grote eer te beurt was gevallen. Toen zij dus zag, dat Queen Bettie en Adèle de Lorme gearmd op haar afkwamen, wenkte zij die om bij haar te komen zitten. Beide dames kwamen nader en de toréador maakte een diepe buiging voor hun. De drie vrouwen begonnen een druk gesprek en richtte ook van tijd tot tijd het woord tot hem, maar hij antwoordde alleen, met "oui" en "non". "Verstaat hij Hollands, Rika?" vraagde mevrouw de Lorme aan mevrouw Veld. "Ik weet het niet. Ik geloof het niet. In allen geval is het beter geen Hollands te spreken was het antwoord. "Walst hij goed?" was de verdere vraag. "Ik heb jullie anders wel geobserveerd,'t ging verrukkelijk, zo gelijk en mooi, iedereen heeft jullie nagestaard."
"Ach kom, is 't heus", antwoordde mevrouw Veld. "Ja Adèle hij danst, - - - neen, maar ik heb nog nooit zulk een walser gehad." "Ja, en ik moest mij met papa de resident behelpen", pruilde Adèle. "Nu hij zal jou ook wel eens vragen", antwoordde mevrouw Veld goedig. "Ik doe de polka met hem, dàt zal je zien", antwoordde mevrouw W. "'t Is te hopen", zei Titania bits en spijtig. "Ben je boos, Rika? of jaloers?"
"Wel neen, hoe kom je er aan? Alleen maar een beetje "fatiguée." Een bediende roepende, trachtte mevrouw Veld haar spijt te verbergen in een glas champagne, nadat zij eerst met een zeer gracieuze buiging van 't bevallig hoofd aan haar cavalier had gevraagd, of hij ook "une verre de Heidsieck monopolie" hebben wilde, Prins "Incognito" had gebogen, en nu waren drie poezele blanke vrouwenhanden bereid hem een glas aan te reiken. Hij bracht de mooie bereidvaardige vingers aan zijn lippen, één voor één, en slurpte toen met graagte het heerlijk gefrappeerde vocht op.
"Wat is hij snoezig!" lachte Columbine met naar zilveren lach. "Zou dat zo gewoonte zijn in zijne negorij?" "Adèle, kalm toch!" maande mevrouw Veld, "bedenk dat het geen gewoon mens is" De "ouverture" een polka liet zich horen en de toréador boog zich tot mevrouw W. en zei: "Ma reine, la polka?"
Mevrouw W. stond statig op en legde haar blanken arm in de zijne. "Dans jij de polka niet?" fluisterde Columbine Titania in 't oor. "Neen!" antwoordde deze, "je suis trop fatiguée." "Maar je zult dezen dans wel met papa resident 'moeten dansen. Hij weet dat jij Titania bent." "Hoe weet hij dat. Heb jij 't misschien verteld?" "Wel neen! Hoe zou ik! Hij zei het uit zijn eigen. "Kijk eens Columbine," zei hij, "welk een mooi paar "de czarewitch met mevrouw Veld".
Heus Riek, dát heeft hij gezegd, en ik moet bekennen, jullie waren een prachtig paar. Ik moet zo eerlijk zijn dat te erkennen, en ik ben ook een klein weinig jaloers op je, want ik heb nog nooit zulk een prachtig figuur gezien. Wat zou ik graag zijn gezicht eens zien. Kunnen we zijn masker niet eens optillen?" "Waar dek je aan! Dat zou immers majesteitsschennis zijn. Maar zeg, weet je ook of hij zijn adjudanten heeft meegebracht?" "Dat zal wel. Die zullen wel verspreid zijn. Hoe jammer dat hij voor 't démasqué nog weggaat.'" De komst van een "Maltezer ridder" maakte echter een einde aan hun gesprek.
zoals Adèle de Lorme gezegd had, kwam de resident de polka aan mevrouw Veld vragen. Lusteloos stond deze op en legde haar arm in die van de ridder, maar steeds volgde zij met haar ogen het andere paar, dat enige passen vooruit was, "de toréador en Queen Bettie". Zij beantwoordde slechts heel kort de verschillende vragen van haar cavalier, en werd eerst een weinig levendiger toen hij over de "czarewitch" begon te praten, en haar een compliment maakte over haar walsen met hem. Intussen zag zij Columbine uitgelaten vrolijk met haar eigen man rondspringen en tot haar grote ergernis zag zij ook hoe deze expres met haar cavalier tegen het paar "toréador en Queen Bettie" aanvloog. "Adèle de Lorme gedraagt zich als een schoolmeisje," zei de zij bits tegen haar cavalier.
Nog grooter werd haar ergernis, toen zij zag hoe "Incognito" met Queen Béttie de tuin in ging. "Kijk eens, kijk eens!" zei de ridder, "die toréador schijnt stormenderhand de harten der dames te hebben veroverd, dáár gaat hij waarlijk in een stil laantje rondwandelen met de koningin van Engeland, precies als "Méphisto met Martha" indertijd." "Maar resident wat een vergelijking," en opgewonden hernam ze: "kom, zullen wij ze volgen, dat kan nog interessant worden." En zij volgde het paar, dat heel langzaam, maar weinig sprekende, de stille wegen zocht.
"Dit is een lied zonder woorden," bromde de resident. "Zij kan geen Russisch of Frans, en hij geen Hollands en maleis. Wat zullen de waringins en mangaboomen morgen veel te vertellen hebben." "Dat zou men niet zeggen van die kalme statige mevrouw W., vindt u wel? Ja, stille waters hebben diepe gronden." "Nou zó erg is 't ook niet hoor! men mag nu maar dadelijk geen kwaad deken van een gewone wandeling. Hij is toch een kranig heer, niet waar geen wonder dat de dames op hem vertrouwden. Is uw hart nog vrij Titania?" "Wel foei!" antwoordde deze, en zij voelde dat zij rood werd, Want heel zuiver was haar geweten ook niet. Maar meer durfde zij niet zeggen. Het was immers de resident, die aardigheid maakte. Nadat de polka was afgelopen, gingen alle paren wat in de tuin op en neer wandelen, zich verfrissen en uitrusten om weer nieuwe krachten op te doen voor de Polka Mazurka. Men zag groepjes heen en weer kuieren, vooral van die personen die elkaar al herkend hadden. Toch waren er nog velen die men niet kende, en te wier opzichte men zich schromelijk vergiste.
Men sprák natuurlijk over niets en niemand anders dan over de czarewitch, en iedereen bewonderde hem. De dames waren zeer naijverig op elkaar en wisten niet wat zij doen moesten om zich in beleefdheid tegenover de hogen bezoeker uit te sloven. Ook de heren deden alles om 't hem aangenaam te maken, zodoende werd hij van alle kanten bediend, terwijl vooral de "hansworst" en de "matroos" veel werk van hem maakten. Zij toonden echter niet, dat zij hem ook maar enigszins kenden, zij respecteerden zijn "incognito" en spraken hem alleen aan als toréador. De polka mazurka danste hij met Columbine. Deze was al uitgelaten vrolijk en ontzag hare vrouwelijke waardigheid geheel niet. Zij gedroeg zich als een echt verwend speels kind.
Er zouden nog drie dansen gemaakt worden voor het démasqué. De toréador danste ook éénmaal met Desdemona, of liever gezegd juffrouw Molière, maar de quadrille had hij aan mevrouw Veld gevraagd. Het was een reuzenquadrille, en haar vis à vis waren de jeneverfles met mevrouw de Lorrne. Er werd weinig mooi gedanst. De meesten sprongen, huppelden, vlogen, hosten het was een gelach, een gejoel en geschater van belang. Het een paar vloog tegen het andere aan, er werd niet alleen in 't Hollands maar ook in 't maleis gecommandeerd, men trachtte elkaar de maskers van 't gelaat te trekken, de heren veroorloofden zich vrijheden tegenover de dames, en de "czarewitch" deed om het hardst mee. Bij een "chaine de dames" kneep hij mevrouw de Lorme in de blanke armen, en bij een "chassez croisez" drukte hij de groen gehandschoende hand van mevrouw Veld stevig, en toen de "polka infernale" begon, danste hij als een razende met zijne Titania rond, en tilde hij op een gegeven ogenblik zijne danseuse van de grond en hield haar op een arm in de hoogte.
Iedereen had het gezien, men lachte maar verder zweeg men. De dames Bits en Klets hadden elkaar aangestoten, en vonden het een schandaal. "De "czarewitch" mag haar alles doen. Zij is half dol! Heb je gezien hoe hij Adèle in de armen geknepen heeft," zei de één tegen de ander.
"Die vindt het wat aardig." "Ja en met mevrouw W. is hij gaan vrijen in 't kanarielaantje. Ik was ook net daar." "Ook aan 't vrijen?"
"Gut Jans! wat dek je wel, een moeder van 12 kinderen." "Zou de ouwe niet jaloers worden? Kijk daar loopt hij nu met juffrouw Molière." zo kletsten deze twee dames voort, onder 't genot van een glaasje punch, van tijd tot tijd hun maskers optillende om zich de transpiratie van 't gelaat te vegen. Ze hadden ook nog met de quadrille meegedaan en waren zeer verhit van 't dansen. De laatste dans zou beginnen, een potpourri, en 't "changer de cavalier" was toegestaan. De muziek speelde een wilden galop men zag Queen Bettie met de hansworst, Adèle met de matroos en mevrouw Veld met haar eigen man. Alles fladderde door elkaar, want men wilde nog eenmaal van 't onbekend zijn profiteren. Hierna zou men zich toch moeten demaskeren, en was de halve pret er af.
De dans werd hoe langer hoe wilder, van de galop werd het wals, en veranderde men van cavalier. Men danste niet meer, men vloog over het marmer, en draaide als bezetenen in de rondte. Prins "Incognito" deed ook mee dan nam hij die en dan een andere dame, hij was zeer vrij en familiaar, stamelde alle mogelijke liefelijke benamingen tegen zijne dames, en trachtte Titania onder het dansen te kussen. Toen het hem maar half gelukte liet hij haar weer los om naar Queen Bettie toe te snellen, en die een hele lading eau de cologne in haar keursje uit te gieten. Iedereen was uitgelaten, zelfs de dames die anders statig en zedig door 't leven gingen. Men courtiseerde hem allemaal en 't eind van 't liedje was, dat hij zich plotseling omringd zag door een twaalftal der schoonste vrouwen, die een kring hadden gevormd om hem heen, en nu als bezeten een wilden galop dansten.
Opeens verstomde de muziek en met luider stemme werd door de luitenant adjudant, "de masqué" geroepen. De dames hielden op, de kring werd verbroken, én iedereen rukte zich 't masker af, maar de "Czarewitch" vluchtte weg, gevolgd door enige andere heren en snelden de tuin in.
De opgewondenheid was nu ten top gestegen, men herkende elkaar en gaf op alle mogelijke manieren zijn verbazing en verrassing te kennen. Men had gedacht dat die, dàt had voorgesteld, en men had zich vergist men meende velen te hebben herkend, en feitelijk waren 't er slechts zeer weinigen.
Nadat de eerste verbazing enigszins voorbij was, zag men rond om de "czarewitch" te vinden, maar de figuur van de toréador was er niet meer ook de matroos en de hansworst waren verdwenen. "De Czarewitch en zijn adjudanten zijn 'm gesmeerd" bromde de kolonel, die zo spoedig mogelijk zijn kostuum had uitgetrokken en nu in uniform verscheen. "Hij heeft nog gelijk, want 't aardige is er bij 't "démasqué" toch van af. Het is anders een verduiveld aardige kerel dàt moet ik zeggen, en hij weet drommels goed met vrouwen om te springen. Die zedige mevrouw W, met haar "heiligengezicht" heeft hij toch maar wat aardig in 't óótje genomen. Als men haar vingertoppen maar een weinig harder drukt dan anders, dan trekt ze al een beledigd air, en zo'n "czarewitch" kan alles maar doen. En dan die secretarisvrouw, met haar statige gedistingeerde manieren "bommen en granaten," ik heb me een puist gelachen toen hij haar zo eens even in de hoogte tilde, en ze vond het aardig ook, waarachtig."
"Ik geloof anders niet dat de echtgenoot en hem bijzonder aardig zullen vinden. Veld was ten minste woedend, en ik heb hem horen mopperen, "dat zijn vrouw van avond gek was," zei Vink, de controleur. "Ik ben ten minste blij dat ik geen vrouw heb," lachte de kolonel met zijne harde stem. "Het is toch sterk dat zo'n man maar dadelijk alle hoofden op hol kan maken, maar dat komt van 't vorstelijk bloed dat hem in de anderen vloeit. Dát geeft hem een vrij pas bij alle vrouwen. Zou "den ouwe" niet "jaloers op hem zijn, hé?"
"Om Adèle?" vraagde de controleur. "Misschien, wie weet. Maar kom, laten we ons maar niet in liefdes perkara's verdiepen, het souper is geloof ik klaar, en een boterham met zalm, plus dragonder sla, is net zo pikant als een liefdeshistorietje en voor mij op dit ogenblik nog aanlokkelijker. Ga je mee, kolonel."
"Hm!" bromde de oud-militair. "Alles op z'n tijd. Een dragonderslatje op z'n tijd en een beetje van de amour ook op z'n tijd, het een bij 't ander, maakt een schoon geheel. Je weet Vink, de mens is geen aardappel."