Verhalen door:

Sluiten Eijgelsheim Eric

Sluiten Geugten J.E. van der

Sluiten Groot, Kees

Sluiten Hofwijk J.W.

Sluiten Indonesië

Sluiten Jonge, Jaap de

Sluiten Kol, van H.

Sluiten Kuin, Herbert

Sluiten Levert-van der Mijll Dekker, Els

Sluiten Melati van Java

Sluiten Nuhoff, Betsie

Sluiten Numans, Mary

Sluiten Pieters, Lody

Sluiten Putten, Krijn van

Sluiten Renesse, Lucie van

Sluiten Tebbenhoff H.

Sluiten Velleman, Luwi

Sluiten Verschuren, Naomi

Hoorspel / Luisterboek

Sluiten Documentaire films

Sluiten Spoorloos

Sluiten Verhalen in Pètjoh

Sluiten Boomsma, Graa

Sluiten Brooshooft. P (Toneel)

Sluiten Daum P.A.

Sluiten Dijk Ko van

Sluiten Hella Haasse

Sluiten Keuls, Hans

Sluiten Louis Couperus

Sluiten Mark Loman

Sluiten Multatuli

Sluiten Olaf J. De Landell

Sluiten Pramoedya Ananta Toer

Sluiten Soer Josephine

Sluiten Székely-Lulofs M.H.

Sluiten x - MP3 Software

Levert-van der Mijll Dekker, Els - Thuisreis

Thuisreis

3 februari 1946

Opgeroepen voor evacuatie naar Holland, vertrekken naar vliegveld Andir waar we ondergebracht worden om te wachten op vliegtransport.

Het wachten op Andir duurt negen dagen en nachten.
Met vele andere evacuées wordt zo goed en zo kwaad als mogelijk in een vliegtuighangar overnacht.
In die tijd heeft vliegveld Andir slechts één korte betonnen start- en landingsbaan, er staan maar een paar gebouwen.
De omgeving wordt bewaakt door Brits-Indische militairen.
Voortdurend landen er Dakota's met voorraden die met evacuées vertrekken.
Anderen schijnen steeds voorrang te hebben en de Leverts moeten geduld hebben.
Kick is ingedeeld bij de corveeërs die de bagage van evacuées moeten sjouwen en inladen.
De kinderen spelen in een paar kapotte Japanse jagers die ergens tussen het onkruid staan.
Zo kapot zijn ze echter niet, op een nacht wordt er een gekaapt door een Japanse of inheemse piloot die wegvliegt met onbekende bestemming.
Een zelfmoordmissie?

13 februari 1946

Overgevlogen naar Batavia en gebracht naar het MS Tegelberg.

Het gezin, nu met officiële reispapieren wordt per vracht-Dakota van de Royal Indian Airforce naar Batavia gevlogen en direkt met Engelse trucks naar het evacuatieschip te Tandjong Priok gereden.
Dat schip van 14150 ton zal 1300 evacuées naar Holland brengen.
De sloepenrol is iets nieuws en de kinderen kijken hun ogen uit.
De haven van Tandjong Priok hangt vol met roodwitte vlaggen.
's Nachts schieten Engelse patrouilles op rampokkers die de magazijnen in de haven belagen.
Hollandse RAPWI-functionarissen in Amerikaanse uniformen met RAPWI-armband lopen bedrijvig heen en weer met papieren en formulieren.
Alle passagiers worden voor inscheping door een arts onder- zocht.
Sommigen gaan op brancards aan boord.
In de haven liggen twee Engelse oorlogsschepen.

15 februari 1946

Vertrek MS Tegelberg uit Batavia.

Bij vertrek gooien we onze laatste Japanse bezettings-roepia's in het water behalve één setje biljetten voor Kicks verzameling.
Die bestaan nog steeds.
Het Rode Kruis heeft Flip wat z.g. Nica-guldens gegeven.
Halverwege de reis - 27 februari tot 1 maart - legt het schip in Adabya bij Suez aan.
In het Engelse ten- tenkamp Ataka (8 km met een smalspoortreintje) worden de evacué's van winterkleren en zakgeld voorzien tegen schuldbekentenis.
Het is een feest met muziek en echte taartjes zo veel je wil.
Krijgsgevangenen van het Afrikakorps bedienen de schommel en wip in de overdekte speeltuin.
Om de tenten heen een eindeloze roodkleurige zandwoestijn.
De Tegelberg, vroeger van de Holland-Afrikalijn, is ingericht als troepentransportschip.
De mannen en jongens slapen driehoog in het vooronder onder de waterlijn, dus nogal gevaarlijk als het schip op een mijn zou lopen.
Het menu biedt de hele reis de keuze tussen schapenvlees met aardappelen of aardappelen met schapenvlees.
Wat maakt het uit, we gaan naar Holland.
Elke avond worden Amerikaanse films gedraaid en de kinderen kijken hun ogen uit.
Bovendien hebben ze allen in Adabya (Attaka) een stapeltje oude Amerikaanse comics gekregen: een nieuwe wereld gaat open.
De reis verloopt voorspoedig maar Flip laat zich 2 maart in Port Saïd bezwendelen door een langsvarende Egyptische schoenenverkoper (weg 25 gulden): een gepast afscheid van Azië.
Op de Middellandse zee stormt het.
Bij Gibraltar passeert een vliegkampschip in de ondergaande zon.
In het Kanaal en op de mistige en koude Noordzee wordt stapvoets gevaren wegens mijnengevaar, heel spannend.
Op 11 maart komt in ijzige kou IJmuiden in het zicht, de eerste blik op het vaderland sinds maart 1934.

12 maart 1946

Aankomst te Amsterdam.
Ingetrokken bij Flips vader in Overveen, Militairenweg 1.

Na ontvangst met muziek in Amsterdam gaat het per trein en taxi naar Overveen.
Wat is Amsterdam een grote stad, waar zouden al die mensen van leven? Flip, officieel nog militair (sergeant), moet eerst naar Austerlitz voor demobilisatie.
Kick en zijn broer Evert worden wegens plaatsgebrek bij de overburen ingekwartierd, een nog jonge Indischman uit de vette jaren in Deli, in 1939 voorgoed naar Holland gekomen.
Hij heeft veel begrip voor onze Indische verhalen.
Elke dag komt een Europese bakker met de bakkerskar langs de huizen: wat moet brood in Holland wel niet kosten? Het is heerlijk baden in het openbaar badhuis Overveen.
Het woonhuis Militairenweg 1 , in de jaren zeventig burgemeesterswoning, is de helft van een dubbele villa en bestaat nog steeds.
In 1998 stond het, geheel opgeknapt, te koop voor f.1.865.000.- maar Leverts wonen er al 45 jaar niet meer.

8 april 1946

Verhuisd naar Rozenhaghe, Nunspeet.

Het inwonen in Overveen is natuurlijk tijdelijk.
Het huis van de in Tjideng overleden tante Do is beschikbaar.
Helaas is een bom in de tuin ontploft die de bovenverdieping heeft opgetild en weer neer- gezet en alle ruiten heeft doen sneuvelen.
In de tuin ligt bovendien nog een niet-ontplofte Engelse vliegtuigbom.
Niet te kieskeurig zijn.
Naar Nunspeet!


We zijn nu vlak bij de 21ste eeuw.
De in het dagboek genoemde volwas-senen zijn bijna alle al overleden, hun kinderen ouders en grootouders geworden.
De koloniale samenleving op Java uit de tijd van het dagboek bestaat niet meer.

Maar vreemd: als bewerker een boswandeling maakt is het soms net of de trouwe zwart-witte terrier Fox met hem meeloopt, ongehoorzaam als altijd, een verre schim door de struiken, speurend naar wild.

Creatie datum : 14/03/2008 @ 08:40
Laatste wijziging : 14/03/2008 @ 10:22
Categorie : Levert-van der Mijll Dekker, Els
Pagina gelezen 11357 keren


Print preview Print preview     Print deze pagina Print deze pagina

Reacties op dit verhaal


Reactie #2 

Door: Nel_Medema op 25/03/2008 @ 15:38

Apeldoorn, 25.03.2008.

Mijn meisjesnaam is Nel Medema, geboortedatum:16.08.1942 te Bandung in het kamp Tjihapit, vervolgens kamp Adek te Batavia en Tjideng te Batavia. ik ben óók geëvacueerd met de Tegelberg met mijn vader en moeder en mijn zus 1,5 jaar ouder. Na 6 maanden in Nederland om te herstellen is het gehele gezin weer teruggegaan naar Indonesië en is in Semarang gaan wonen tot 1957 en Sukarno het ons onmogelijk maakte om te blijven. Herinneringen heb ik niet aan de oorlog (nog te jong om herinneringen te bewaren) maar aan de periode erna des-te-meer. Onze Heuvelschool in Semarang organiseert (sinds 5 jaar) ieder jaar een reünie, met ieder jaar meer (teruggevonden) deelnemers. Fantastisch gegeven voor ons allemaal. Misschien heeft iemand wat aan mijn verhaal.


Reactie #1 

Door: Max_Zonneveld op 24/03/2008 @ 14:36

Ik ben ook met de Tegelberg naar Nederland gekomen. Ik behoorde tot de 60 a 70 corveeërs die ingeschakeld werden om te helpen. Ook ik ben via Andir naar Jakarta (Batavia) gevlogen. In mijn geval was dat in een DC3 die op de heenvlucht vanuit Kemayoran beladen was geweest met vis. Op momenten krijg ik de lucht nog in m'n neus. Van het slechte eten herinner ik me niets. Wel herinner ik me een mini opstootje onder de passagiers wie er als eerste naar Ataka mochten om nieuwe kleren te krijgen. De redenering was dat als het volgens alphabet ging de z-y-z mensen niet veel soeps konden verwachten. Besloten werd te loten om de beginletter. Het werd de W. Voor mij dus een bof. Ook herinner ik me dat het in het Suez kanaal al behoorlijk koud was.In de sluis van IJmuiden stonden Nederlanders naar ons te zwaaien en er lag nog sneeuw al was het al 12 maart. Als 17jarige jongen keek ik naar de meisjes en ik vond ze lelijk, ze hadden rode neuzen en rode oren. Gelukkig kwam ik er snel achter dat zulke dingen tijdelijk zijn. Leuk een beeld van het verleden te lezen. M.Zonneveld, Vught 


Share
Zoeken




Bezoekers 01-01-2008

 1283135 Bezoekers

 2 Bezoekers online

TopArtikelen
^ Boven ^