De glimlachende blokkade
Deel 3Kees van Leeuwen van de Schenkweg 8 in Den Haag en thans eerzaam stoottroep-luitenant in Semarang, trad in het voetspoor van Jan Willem Beukelszoon en vond voor Semarang de "milkshake" uit. Het is een minder schokkende maar zeker zo belangrijke ontdekking ge- weest als het haringkaken en dat heeft die Kees van Leeuwen daar zo stilletjes en pienter op een barkruk zitten uitpieren, omdat hij zich van vroeger uit Den Haag iets dergelijks herin- nerde.
Men neme een glas: een kwart melk uit een blikje, een kwart water, een borrel limonade- stroop, een paar stukken ijs ....Ievert één milkshake. Wanneer dit dan geserveerd wordt door Piet Valkenier uit de Hoogstraat 33 in Veenendaal, die vroeger vis verkocht en momenteel op verzoek een schoteltje met "een portie" pinda vult. ("Er zijn er te weinig, dat is géén 9 gram …" "Het is negen gram tarra") dan voel je je werkelijk in best gezelschap.
Ik wil u niet vertellen, hoe best die gastvrije stoottroepen mij opgekalefaterd hebben. Ik wil u echter wél iets schrijven over de methoden waarmee de stoottroepen en alle onderdelen in Semarang zich zélf .... opkalefateren, want ik vind dat er iets aan gedaan moet worden.
Wanneer ik u vertelde, dat zij honger lijden, is dit een onverantwoordelijk alarm en bovendien zou deze mededeling niet juist zijn. Onze troepenlijden geen honger. Maar wel koopt in Semarang practisch iedere soldaat per week van z'n toch al niet te vette soldij ongeveer drie blikjes melk op de zwarte markt bij. Wel loopt de pas geopende kampcantine op Djattin- galeh jujst storm, omdat de jongens er van Karel Broekmans uit Simpelveld en Piet Groene- weg uit Pernis een paar krentenbollen kunnen kopen voor een kwartje per stuk ("de krente hebbe ze d'r met de windbuks ingeschoten" en de bollen die ik er kocht waren "grandioze afzwaaiers! ! ") en wel kunnen patiënten in de hospitalen bijna nóóit iets extra's krijgen, zodat ze door gebrek aan eetlust veel langzamer herstellen dan bij een dieet, waarin wat afwisseling was gebracht.
Een soldaten-terugblik op de fourage is één lange, eindeloos vervelende, eindeloos eentonige, weinig appetijtelijke herinnering aan ....blik. Blikjes van dit, blikjes van dat: héél veel haring in blik, heel veel zalm in blik, de onovertroffen rooie bieten, de niet minder voortreffelijke aard- appels: "dehydrated, canned, preserved. ..." Ons leger rammelt momenteel de ingeblikte nalatenschap van de Engelsen leeg en aI is het menu wetenschappelijk en berekend naar calorieënaantal zeker niet onvoldoende, al klopt wetenschappelijk alles prachtig: de jongens zijn mager geworden en zoals 'n hoge legerautoriteit, vers uit Nederland, na het blikken diner zei: "In Holland pássen ze daarvoor.".
Ik vind dat van die extra melk niet zo best en zeker niet de klachten van de hospitaalpa- tiënten, en al is een oplossing door de moeilijkheden van beperkte houdbaarheid in dit tro- pische klimaat zeker niet eenvoudig: tropenkolder is veel minder erg dan een of andere afwijking na maandenlang gebruik van de beruchte "oilsardines: finest quality."
Ze éten die beesten gewoon niet meer en hoewel het - ook alweer om begrijpelijke reden, streng verboden is om te ruilen: een feit is dat de fourage-meesters, die toch in overtreding zijn, de jongens smakelijker dingen kunnen voorzetten dan de formalisten, die zweren bij het blikkenregiem. Is er geen mogelijkheid meer als het dan toch blik moet zijn - fruit te geven en vruchtensap en meer afwisseling vooral! En laat ze in Holland eens experimenteren met ingeblikte "Marie in't bad".... want dat is ongenadig lekker (een soort aardappelpurée met een korstje en vlees en groenten en dergelijke hutspot door elkaar}.
Nu is Semarang, wat de voedselpositie betreft, een van de minst prettige steden.
Dat beruchte bestand en die beste overeenkomst tussen de plaatselijke commandanten heeft namelijk onder het masker van zeer toe te juichen correctheid, één nadeel: Semarang wordt momenteel gewurgd. De T.R.I. heeft een zóne rondom de stad geheel laten ontruimen: niemandsland, waar dan ook geen sterveling meer woont. Terwijl men van de zijde der Indonesische strijdkrachten glimlachend en zeer beleefd vroeg of 't patrouillélopen voor de Nederlandse kameraden niet zeer vermoeiend was, (Ja, ja!) werd rondom de stad de greep der blokkade steeds benauwender: geen korrel rijst, geen groenten, geen fruit. Er komt niets meer binnen. Wij hebben het achttien maanden uitgehouden, wij kunnen het nog wel achttien jaar uithouden ....pocht Soekarno.
Rondom Semarang valt geen schot meer. De troepen met een blauwe band om de arm, waar- op een. witte T(ijgerbrigade) ("de B.S. is weer terug ...." sneren onze jongens, doodvermoeid) lopen zeer intensief patrouille, komen vaak tot aan de nek nat thuis, nu het regent en alle kali's sterk gezwollen zijn, eten een paar happen "blik", maar hebben het nog heilig bij het- geen de burgerbevolking op tafel krijgt.
En die mensen; die geen tafel hebben ....de simpele arme Indonesiër in deze overvolle stad, in de andere steden? ...
In Medan dreigt hongersnood, prijzen stijgen enorm, er is schaarste aan allerlei onontbeer- lijke voedingsmiddelen:"wij hebben dit achttien maanden uitgehouden".
Nu het militair 'n beetje griezelig werd om verder te provoceren, hebben we nog andere methoden: de hand die wij u reiken is fluweelzacht van vriendschap, onze vingers echter zijn de dunne sterke, benige vingers van een wurger. Wij knijpen glimlachend dicht. Wat onze eigen rasgenoten in de grote Nica-steden betreft, wat de mensen in de Porrongdelta betreft, wat de Indonesiërs in de gebieden waar onze organisatie niet zo best is, betreft ....een fluwelen glimlach.
Dezelfde fluwelen glimlach die men de Nederlander toont; wanneer men hem met uitgestoken vriendenhand tegemoet treedt ....de glimlachende blokkade van: "Zijn onze kameraden niet erg vermoeid als ze patrouille lopen?". ..
Mocht u in Semarang komen, ga dan zeker ....Piet Konijn begroeten. pater Piet Konijn, de aalmoezenier van de stoottroepen, de populairste aalmoezenier misschien van heel Indië en de enige "gelegaliseerde" .... zwarthandelaar:Hij verkoopt namelijk sigaretten met toeslag. Van die toeslag bestelde hij luchtpostabonnementen op kranten: hij bestelde een .... kilo kranten va.n zeer verscheidene gezindte en richting. Hij gaat met alle acties mee en is niet bang en ook weer wel bang, hij is zó populair, dat een jongen in de bak een plaatje op z'n deur maakte met "Aalmoezenier" erop. Wanneer jongens hier naar de haaien gaan, is het misschien grotendeels de schuld van hun ....officieren. Hij is een van de beste officieren, die ik ken.
Dan hebben ze verder bij de stoottroepen in Semarang een hond, die lift. Dat beest is zo gemechaniseerd, dat ie het vertikt om z'n "avondpermissie" lopend door te brengen. Hij zit te wachten bij een liftpunt tot er een auto stopt, springt er op, rijdt net zolang mee tot ie bij "de Tijgerclub" komt, springt daar van de wagen, komt later weer mee terug gelift.
Ik wil u ook vertellen over een cabaret dat ik er zag van een der compagnieën. Dergelijke voorstellingen plegen je buikpijn te bezorgen vanwege de ontroerende toewijding, de zo mogelijk nog ontroerender improvisatie en het aan één stuk door mislukken van de "pointes"; omdat het doek dan net niet naar beneden wil of het licht niet opgaat of verdwijnt of het doek te vroeg valt.
Bij dit cabaret wilde het doek: een legerdeken, helemaal niet .... op. En gelachen dat we hebben!! Bovendien regende het daarna zo hard op het zinken dak, dat we er geen woord van verstonden. Overigens waren er twee kerels: J. Nievelstein uit Spekholzerheide en P. Arets uit Voerendaal, die werkelijk zó goed waren als ik zelden in een echt cabaret zag. Er gingen "hoera's!" op voor de kolenslag in Limburg en voor de zeepost, die zo goed op tijd komt en voor het water in de pap, omdat de jongens zelf al "de blóém der natie" zijn, en voor "In the mood" en "You are always in my heart" (de schlager hier) en natuurlijk zongen we van "die mooie Madelein" .... Je wordt tussen deze jongens met zo weinig al heel tevreden. Ze zijn nooit verwend. Het zijn de zwoegers en de zweters, de patrouille-koelies, die tot aan hun nek door "de blubber" baggeren, de jongens van kleine goede vreugden, die allemaal weer naar huis verlangen en van het bronsgroen eikenhout zingen: het zijn de mensen die het moeten doen en die het doen en voor hen schreef ik, bij de stoottroepen, dit vrij onsamenhangende verhaal.